1380
panden, welk verschil, zoals uit
het vorenstaande volgt, hierin
is gelegen, dat voor woningen
de huurprijs bij de wet op een
bepaald niveau wordt gebracht,
waarvan partijen echter bij
overeenkomst naar beneden
kunnen afwijken; voor bedrijfs
panden moeten partijen maar
zien in gemeen overleg tot een
prijs te komen, welke echter
niet hoger mag zijn dan een be
paald wettelijk maximum, met
ingang van 1 augustus 1957 be
dragende de op 31 juli 1957 gel
dende huurprijs verhoogd met
i5°/o.
Het feit, dat de wet de huur
voor bedrijfspanden niet dwin
gend bepaalt, vindt zijn oorzaak
hierin, dat bij bedrijfspanden de
huurder in feite het onderhoud
goeddeels voor zijn rekening
neemt en zich vele uitgaven ge
troost voor verbouwingskosten.
Voor een zakenman en zeker
voor een winkelier is het van
groot belang, dat zijn bedrijfs
pand er goed uitziet. Een zaken
man kan het er meestal niet op
laten aankomen, dat de onder-
houdstoestand van dien aard is,
dat de eigenaar tot het verrich
ten van onderhoudswerken laat
overgaan. Ook een modernise
ring zal bij bedrijfspanden op
dezelfde grond dikwijls door de
huurder worden gefinancierd.
Daarom wil de wet dan ook bij
bedrijfspanden niet een auto
matische huurverhoging voor
schrijven en beperkt zij boven
dien de mogelijkheid van een
contractuele huurverhoging tot
15%. Een logisch gevolg van
een en ander is, dat bij bedrijfs
panden niet de verplichting zal
bestaan tot storting van een ge
deelte van een eventuele huur
verhoging op een Grootboek.
B. De helft van de huurver
hoging voor vooroorlogse wo
ningen moet gedurende tien ia-
ren worden gestort op een
Grootboek voor de woningver
betering. De gestorte gelden
blijven geblokkeerd tot 31 de
cember 1970. Eerdere uitbeta
ling kan alleen geschieden ter
bestrijding van de kosten van
verbetering. De Regering ziet in
deze maatregel een waarborg,
dat de eigenaren te gelegenertijd
over contante geldmiddelen zul
len beschikken om tot moderni
sering over te gaan, een moder
nisering, welke, niemand zal het
willen ontkennen, door het al
gemeen belang wordt gevor
derd. De oude woningen moe
ten worden aangepast aan het
stijgende peil van de volkshuis
vesting. Daarom wil de Rege
ring door het middel van een
verplichte reservering trachten
de eigenaren te nopen tot het
op peil brengen van de oude
woningen-voorraad. Zij noemt
het geen dwang, doch een
drang. Inderdaad is het zo, dat
krachtens de Huurwet, de Wo
ningwet en de Wederopbouw-