Een proefschrift
over de financiering van de landbouw
Kort geleden, om precies te
zijn op 6 mei 1957, is aan de Ne
derlandse Economische Hoge
school te Rotterdam tot doctor
in de economische wetenschap
pen gepromoveerd de heer J. T.
P. de Regt, wetenschappelijk
medewerker aan het Landbouw-
Economisch Instituut. Als pro
motor trad op Prof Dr B. Pruyt.
Dat in de Maandelijkse Mede
delingen van onze Centrale Bank
van deze promotie melding
wordt gemaakt, houdt verband
met het onderwerp van deze dis
sertatie. Het boek van de heer
de Regt heet namelijk: „Het fi
nancieringsvraagstuk in de Ne
derlandse landbouw"; de schrij
ver is daarmede de eerste pro
movendus, die dit vraagstuk tot
onderwerp heeft gekozen.
Dr de Regt is in de kringen
van de boerenleenbanken geen
onbekende meer. Enige jaren
geleden heeft hij een belang
wekkende studie over het land
bouwkredietwezen in De Eco
nomist geschreven en hij is ook
de schrijver van het rapport van
het Landbouw-Economisch In
stituut over „De financieële po
sitie van landbouwbedrijven in
Nederland". Aan beide publika-
ties is in de Maandelijkse Mede
delingen uitvoerig aandacht ge
wijd. Onze belangstelling was
dus groot, toen wij het proef
schrift van 180 bladzijden be
gonnen te lezen.
Het financieringsprobleem in
de landbouw is in deze studie
grondig aangepakt. De schrijver
behandelt allereerst de vermo
genspositie in de landbouw
(men kan ook spreken van ka
pitaalbehoefte of behoefte aan
financieringsmiddelen, maar wij
zullen de terminologie van de
schrijver volgen). Daarbij gaat
hij uit van de verschillende soor
ten activa, die gefinancierd moe
ten worden.
De grond, de gebouwen en de
dode inventaris worden vrij kort
besproken, aangezien deze kapi
taalcomponenten in de bedrijfs
economische literatuur reeds uit
voerig worden behandeld. Het
is duidelijk, dat de grond
een permanent vermogensbeslag
veroorzaakt. Beschouwt men de
gebouwen en de dode inventa
ris per afzonderlijke eenheid,
dan daalt de vermogensbehoefte,
omdat via de afschrijving telkens
een deel van deze produktiemid-
De tuinbouw wordt buiten be
schouwing gelaten.