I 208 In het voorgaande is steeds gesproken over „te besluiten door het bestuur". Vanzelfspre kend is, dat, wanneer het gaat over credieten voor welker ver strekking de goedkeuring van de Raad van Toezicht vereist werd, ook de goedkeuring van dit col lege moet worden verkregen voor niet-toepassing van de overeengekomen credietvermin- deringen of voor het terugbren gen van de credieten tot de oor spronkelijke hoogte. Wanneer voor het verstrek ken van een crediet de goedkeu ring van de Centrale Bank nood zakelijk was, dan is deze ook noodzakelijk voor een wijziging in de voorwaarden, waaronder dit verstrekt werd. Hierbij valt onder de aandacht te brengen, dat de goedkeuring van de Cen trale Bank vaak vermeldt: Credietvermindering per jaar; bij voldoende omzet kan deze credietvermindering achterwege blijven. Indien het bestuur dan ook besluit op een rekening, waar voor op deze wijze de goedkeu ring van de Centrale Bank werd verkegen, een credietverminde ring niet toe te passen, dan be hoeft dit besluit niet nogmaals de goedkeuring van de Centrale Bank. Deze goedkeuring is reeds bij voorbaat verstrekt, indien al thans op de betreffende reke ning een voldoende omzet plaats vindt. Deze goedkeuring bij voor baat geldt niet voor terugbren ging van het crediet tot de oor spronkelijke hoogte, wanneer reeds credietverminderingen ge ëffectueerd werden. Wij vertrouwen, dat het bo venstaande de aandacht van de beheerders en kassiers zal heb ben. Mogelijk zouden deze pun ten eens in een gecombineerde vergadering van Bestuur en Raad van Toezicht besproken kunnen worden. De tegenwoor dige tijd en de huidige positie onzer boerenleenbanken eisen van de beheerders, dat deze zo veel mogelijk terzake kundig zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 24