1263
3. De aangifte terzake van het
geen gedurende een kalen
derjaar door ouders aan een
kind is geschonken moet ge
schieden vóór 1 maart van
het daarop volgende jaar.
Elke andere aangifte voor
het recht van schenking moet
geschieden binnen twee
maanden nadat de schenking
is tot stand gekomen. Wordt
een gedane aangifte gewei
gerd wegens onvolledigheid,
dan wordt men geacht geen
aangifte te hebben gedaan.
4. De aangifte moet worden in
gediend bij de Inspecteur
binnen wiens ambtsgebied
de schenker woont of, bij
oprichting van een stichting,
binnen wiens ambtgebied de
stichting is gevestigd.
C. Recht van Overgang.
1. De aangifte voor het recht
van overgang moet worden
gedaan door de verkrijgers.
2. De termijn van aangifte is
acht maanden te rekenen
van de dag van overlijden of
van de dag van de schenking.
3. De aangiften moet steeds ge
schieden ten kantore van de
Inspecteur te 's-Gravenhage.
AANSLAG
1. Inspecteur legt naar aanlei
ding van de aangifte of even
tueel ambtshalve een aanslag
op. Wat de feitelijke gege
vens betreft mag hij niet van
de aangifte afwijken zonder
de aangevers in de gelegen
heid te hebben gesteld om
de ophelderingen te verstrek
ken, die zij dienstig oordelen.
2. Er wordt een aanslagbiljet
uitgereikt, vermeldende de
belaste verkrijging, het ver
schuldigde recht en de even
tueel verschuldigde boete.
Indien door meer dan één
persoon wordt verkregen
kan al het op een aangifte
verschuldigde in één aanslag
biljet worden opgenomen;
het door iedere verkrijger
verschuldigde wordt dan af
zonderlijk vermeld.
3. Indien een aanslag ten on
rechte is achterwege geble
ven of tot een te laag bedrag
is opgelegd wordt nagevor
derd (de verjaringstermijn
bedraagt vijf jaren).
4. Tegen een opgelegde aanslag
kan de belanghebbende bin
nen twee maanden een be
zwaarschrift indienen bij de
Inspecteur. Kan de belang
hebbende zich niet met de
uitspraak van de Inspecteur
verenigen, dan kan hij bin
nen één maand in beroep
gaan bij het Gerechtshof
(Belastingkamer)