I2ÓO dat schenkingsrecht ver schuldigd wordt, aan ieder kind per kalenderjaar ten minste 2.000,schenken. Over schenkingen aan ge huwde kinderen of kinderen die gaan huwen zie men na der onder de vrijstellingen. V. Vrijstellingen Van het recht van schenking zijn vrijgesteld: 1. Schenkingen door de Konin gin of de leden van het Ko ninklijk Huis. 2. Schenkingen door de Staat, een provincie of gemeente. 3. Schenkingen aan de Staat, een provincie of gemeente, tenzij aan de schenking een op dracht is verbonden, die aan de schenking het karakter ontneemt van te zijn ge schied in het algemeen be lang. 4. Een schenking tot een be drag van ten hoogste 5.000 aan een rechtspersoon, welke in Nederland of in een der Overzeese Rijksdelen is ge vestigd en uitsluitend of na genoeg uitsluitend een alge meen maatschappelijk be lang voor het Grondgebied in Nederland of van een der Overzeese Rijksdelen beoogt. Overtreft de schenking de limite van 5.000,dan is de gehele schenking belast, doch het schenkingsrecht kan dan niet meer bedragen dan gedeelte van het be drag waarmede de schenking 5.000,te boven gaat. 5. Schenkingen door ouders aan een kind tot een bedrag van 2.000,per kalender jaar. In het jaar, waarin een kind in het huwelijk treedt, wordt het bedrag van 2.000,-voor dat kind tot 10.000,verhoogd. Indien meer dan het vrijge stelde wordt verkregen, is het recht slechts over het meerdere verschuldigd. 6. Schenkingen door ouders aan een gehuwd kind tot een bedrag per kalenderjaar van 1/10 gedeelte van het inko men, naar hetwelk de ouders voor het aan het kalenderjaar voorafgaande belastingjaar in de inkomstenbelasting zijn aangeslagen, doch ten hoog ste tot een bedrag van 5.000,per kalenderjaar. Wordt meer dan het vrijge stelde geschonken dan is het recht slechts over het meer dere verschuldigd. Voor ge huwde kinderen bedraagt dus de vrijstelling tenminste 2.000,en ten hoogste 5.000,per kalenderjaar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 16