Ueclit m Wet Ijl
DE SUCCESSIEWET 1956
(Slot)
RECHT VAN SCHENKING
I. Algemeen
Het schenkingsrecht wordt
geheven van de waarde van al
wat door schenking wordt ver
kregen van iemand, die binnen
het Rijk in Europa woont.
a. Schenking.
Schenking is elke bevoorde
ling uit vrijgevigheid b.v. over
dracht om niet van een huis,
overgifte om niet van geld, stor
ting om niet op een spaarreke
ning van de begiftigde, verkoop
tegen een te lage prijs, kwijt
schelding van een vordering, af
stand van een zakelijk recht,
voldoening aan een schuld of
verplichting, die in rechte niet
had kunnen worden ingevor
derd, verkrijging bij het leven
van iemand tengevolge van een
door deze gemaakt beding.
Wordt verkregen na het over
lijden van de bedinger dan is
successierecht verschuldigd, het
welk eveneens het geval is, in
dien de schenker binnen 180 da
gen na de schenking overlijdt.
Men zie over deze laatste twee
gevallen pagina 1226 van de
Maandelijkse Mededelingen no.
439-
Is de oprichting van een
Stichting door een in Nederland
wonende persoon tijdens zijn
leven een schenking? Wordt de
opgerichte stichting bij de op
richtingsakte bevoordeeld? Daar
over deze kwesties nogal wat
verschil van mening bestaat
heeft de wet de knoop maar
doorgehakt door te bepalen, dat
goederen, op andere wijze dan
bij uiterste wil bestemd om
daarmede een stichting in het
leven te roepen, beschouwd
worden als door de stichting bij
schenking te zijn verkregen.
Zijn er meerdere oprichters en
zou door ieder van hen ter
waarde van 2.000,worden
geschonken, dan zou geen schen
kingsrecht kunnen worden ge
heven, omdat schenkingen, wel
ke een bedrag van 2.000,
niet te boven gaan, vrij zijn van
recht. De wet bepaalt evenwel,
dat het totale afgezonderde ver
mogen als één schenking door