12 56 regelmatige daling te zien; van 26296 millioen in 1947 16514 millioen in 1956. On derscheidt men de binnenlandse schuld in vlottende (de geregeld wisselende, kortlopende schul den) en gevestigde schuld (de langlopende leningen), dan con stateert men een steeds voort gaande verschuiving van de eer ste naar de tweede groep. De totale nationale schuld per 31 december 1956 betrof al dus: voor 6o°/o binnenlandse geves tigde schuld, voor 29% binnenlandse vlotten de schuld, voor ii% buitenlandse langlo pende schulden. Nederland 1947 3 3^4°/o Nederland 1954 3/4% Nederland 1953 35/2°/o Nederland 1956 3/-'2°/o Nederland 1953 3% Grootboek 1946 3% Nederland 196264 3°/o Investeringscertif. Het totaalbedrag van de in 1956 betaalde rente beliep circa 348 millioen, neerkomend op een gemiddelde van 3,13%. In de afgelopen weken brach ten de 2J/2V0 premieleningen van de gemeente Rotterdam en van de provincie Zuid-Holland (deze tweede werd overigens een mislukking) en diverse 5°/o en 5^%) obligatie-emissies wat vertier. Verder viel er weinig te beleven. Na de opleving, waar van wij vorige maand melding maakten, dommelde de staats- fondsenmarkt weer in, met aan vankelijk snel en later langzaam maar regelmatig dalende koer sen. 8-3-1957 12-4-1957 (4.O9V0) 8ós/a (4.3 5%) (4-34°/o) 851/, (4.57%) (4.40%) 91 (4.51"/») (4.28%) 89'/» (4.59°/») <4-3 5°/0) 8 93/, (4.66%) (4-39°/») 85% (4.60%) (4.270/») 90 V. (4.540/0) (4.43%) 911/, (4.690/0)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 12