I 2C>4 lijke solvabiliteits- en liquidi- teitseisen gesteld, waaraan de banken moeten voldoen. Uit gangspunt is daarbij onder meer geweest, dat financiële instellin gen, die a deposito gelden aan nemen, slechts dan op de duur aan haar verplichtingen zullen kunnen voldoen, indien zij daar tegenover beschikken over beleg gingen, die op korte termijn kun nen worden te gelde gemaakt of kunnen worden beleend bij De Nederlandsche Bank. Dit is uiteraard niet het geval met de investeringen in de woning- bouw-sector, die met de door de gemeente aangetrokken deposi to's worden gefinancierd. Tegen deze ontsporing van gemeentelijke activiteit moeten wij ons noodgedwongen keren, omdat hiermede de spelregels worden geschonden, die wette lijk ten grondslag liggen aan de activiteiten van banken, spaar banken en iandbouwcredietban- ken. M.a.w. ook de overheid moet zich in tijden van spannin gen op geld- en kapitaalmarkt aan de essentiële spelregels hou den. Het is derhalve ontoelaat baar, dat de gemeenten, zonder eveneens aan eisen van solvabi liteit en liquiditeit te zijn ge bonden, die het uiteraard onmo gelijk zouden maken om rente tarieven te voeren, die bedui dend hoger liggen dan bij ban ken, spaar- en boerenleenbanken gebruikelijk, zich openlijk aan bieden tot het aannemen van deposito-gelden, nog daargela ten dat met deze practijk maat schappelijke beginselen inzake taakverdeling tussen overheid en particuliere bedrijfsleven wor den geschonden. Een spoedige beëindiging van het „bankje spelen" door de ge meenten is dan ook dringend gewenst. Op een geheel ander niveau liggen de z.g. burgerzinleningen. Hieronder worden verstaan open bare of onderhandse obligatiele ningen, die door de gemeentebe sturen met beroep op de burger zin van de bevolking bij gemeen tenaren worden ondergebracht. Indien dergelijke obligatielenin gen met een redelijk lange loop tijd in overeenstemming met de levensduur van de objecten, waarvan de totstandkoming moet worden gefinancierd, wor den uitgegeven en voor de in schrijving daarop gelden bij banken, spaarbanken of boeren leenbanken worden weggetrok ken, hebben deze zich daarbij neer te leggen. In deze richting d.w.z. van het aantrekken van langlopende leningen, waarbij eventueel een beroep op de bur gerzin der gemeentenaren kan worden gedaan, zal dan ook de oplossing van de financierings moeilijkheden van de gemeenten moeten worden gezocht.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 8