123 2 8. bij wijze van periodieke uitkeringen tot een totaal bedrag van: a. 4.000,per jaar door de weduwe; b. 1.000,per jaar tot de 2i-jarige leeftijd door een minderjarig kind; is het kind een wees, dan bedraagt het maximum 2.000,per jaar; c. 1.600,per jaar door een ouder, die verkeert in een geval als onder 5 bedoeld; verkeren beide ouders in een zodanig geval, dan wordt het bedrag van 1.600,ver hoogd tot 2.400,voor hun gezamenlijke verkrij ging- Indien meer dan het vrijge stelde wordt verkregen, wordt slechts het meerdere belast. Men lette voor zoveel het een wedu we betreft, evenwel op de zgn. imputatieregeling. Deze houdt in, dat op de hiervoor onder 4 genoemde vrijstelling wordt in gekort en wel voor maximaal 17.000,de uitkering(en) welke de weduwe volgens de onderhavige vrijstelling belas tingvrij geniet. Erft b.v. een we duwe zonder minderjarige kin deren 50.000,en heeft zij bovendien een weduwepensioen van 4.000,per jaar, waar van de gekapitaliseerde waarde b.v. 24.000,is, dan is niet belastingvrij 20.000, 24.000,of 44.000, doch slechts 24.000, 20.000,min. 17.000, maakt 27.000,Belast wordt dus 50.000,j 24.000, min. 27.000,is 47.000, Erft evenbedoelde weduwe niets anders dan haar op 24.000, gekapitaliseerde pensioen, dan is geen successierecht verschul digd. Zou haar pensioen echter 6.000,per jaar bedragen met een gekapitaliseerde waarde van b.v. 36.000,dan is een gedeelte daarvan ad 24.000, belastingvrij. Op grond van de imputatieregeling is van het al gemene belastingvrije deel als bedoeld onder 4 nog over 3.000,Deze 3.000,mo gen nu in mindering worden ge bracht op het belastingplichtige gedeelte van het pensioen, welk gedeelte bedraagt 36.000, min. 24.000,of 12.000, Zij betaalt dus belasting over 9.000,—; 9. in alle andere gevallen, in dien de verkrijging 250, niet te boven gaat; 10. aan nog niet vorderbare termijnen van rente, van uitke ringen, van bezoldigingen en van andere inkomsten. Zij be hoeven dan ook niet te worden Bedraagt de verkrijging meer dan 250,dan is de gehele verkrijging belast, doch het successierecht bedraagt dan nimmer meer dan drie/vierde ge deelte van het bedrag, waarmede de verkrijging 250,te boven gaat.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 36