1228
van vruchtgebruik, vrucht
genot, gebruik of bewoning,
vruchten en inkomsten of
jaarlijkse opbrengst: op de
verkoopwaarde, of indien
verkoop niet mogelijk is, op
de geldswaarde.
3. Met betrekking tot de
waardering van periodieke uit
keringen, van het recht van
vruchtgebruik, vruchtgenot enz.
(zie boven) en van eigendom
belast met evengenoemde rech
ten, gelden bijzondere regelin
gen. Het is evenwel niet doen
lijk om binnen het bestek van dit
artikel daarop nader in te gaan.
4. De verkoopwaarde moet
worden bepaald naar objectie
ve maatstaven, dus los van de
persoon van de erflater en de
verkrijger. Deze verkoopwaarde
kan in het algemeen worden ge
steld op de opbrengst, welke in
publieke veiling onder normale
omstandigheden verkregen zou
kunnen worden. Dit behoeft
echter niet de enige maatstaf te
zijn, indien b.v. door plaatselijke
omstandigheden een veiling niet
als de geschikte markt kan wor
den aangemerkt.
Bij de waardering van onroe
rend goed moet rekening wor
den gehouden met het al dan
niet vrij van huur zijn.
Bovendien moet bij „land" in
de zin van de Wet Vervreem
ding Landbouwgronden reke
ning worden gehouden met de
prijsbeperkende bepalingen.
5. De geldswaarde, die even
als de verkoopwaarde naar ob
jectieve maatstaven moet wor
den bepaald, is de waarde, die
de zaak heeft voor elke wille
keurige derde.
6. Hiervoor is in het alge
meen gedeelte bij de goodwill
vermeld de bijzondere waarde
ring van het geheel van zaken
behorende tot een beroeps- of
bedrijfsvermogen. Thans zij nog
vermeld, dat vermogen in een
onderneming of een zelfstandig
uitgeoefend beroep, waarvoor
regelmatig werd boekgehouden
met geregelde jaarlijkse afslui
tingen, op verzoek van de ver
krijger kan worden in aanmer
king genomen en geschat naar
de toestand bij het begin van
het ten sterfdage lopende boek
jaar. Dit betekent niet, dat de
balans zonder meer gevolgd kan
worden; de activa zullen moeten
worden geschat op vorenweer
gegeven wijze. Activa zoals b.v.
goodwill, die niet voor het suc
cessierecht in aanmerking ko
men en passiva die niet ten laste
van de nalatenschap mogen
worden gebracht, kunnen res
pectievelijk moeten worden af
gevoerd. Het op deze wijze be
rekende vermogen moet worden
vermeerderd of verminderd met
de kapitalen, welke daaraan se
dert het begin van genoemd
boekjaar zijn toegevoegd of ont
trokken. Dit betekent dus, dat
de winst van het lopende boek-