1227
maakt beding ten behoeve van
de verkrijger, niets aan het ver
mogen van de erflater is ont
trokken, dan is geen successie
recht verschuldigd. Heeft de
erflater echter zelf op zijn leven
een beding ten behoeve van de
verkrijger gemaakt, dan is naar
vaststaande jurisprudentie altijd
iets aan het vermogen van de
erflater onttrokken, omdat het
geen de erflater voor de verkrij
ger kon bedingen, hij ook voor
zichzelf had kunnen bedingen.
De waarde van een verkrij
ging krachtens levensverzeke
ring of derde-beding mag voor
de berekening van het successie
recht worden verminderd met
de bedragen, welke de verkrij
ger zelf voor zijn verkrijging
heeft opgeofferd. Wanneer b.v.
een in algehele gemeenschap ge
huwde man op zijn leven een
levensverzekering heeft geslo
ten ten behoeve van zijn vrouw,
dan is de helft van de premies
uit zijn vermogen gekomen. De
andere helft mag de vrouw voor
de heffing van het successierecht
op de uitkering in mindering
brengen.
ii. Oprichting Stichting bij
testament.
Volgens de jurisprudentie ver
krijgt een bij testament in het
leven geroepen stichting het
geen haar bij dat testament is
gemaakt, niet als erfgename of
legatarisse. Daarom bepaalt de
wet, dat goederen, welke door
de overledene bij uiterste wil
zijn bestemd tot het vermogen
van een door hem bij uiterste
wil in het leven geroepen stich
ting, worden beschouwd door
de stichting krachtens erfrecht
te zijn verkregen. De bij testa
ment opgerichte stichting moet
dus over haar vermogen succes
sierecht betalen.
II. Waardepaling van hel
verkregene
1. De waarde moet worden
vastgesteld naar het tijdstip van
verkrijging d.i. bij vererving
vrijwel altijd het tijdstip van
overlijden.
2. De waarde moet worden
bepaald bij volle eigendom als
volgt:
a. onroerende zaken: op de ver
koopwaarde;
b. effecten: op de waarde naar
de in de prijscourant, opge
maakt in de week van de
verkrijging, gepubliceerde
successie-koersen; komen ef
fecten in die prijscourant
niet voor, dan moet als
waarde worden genomen de
geldswaarde;
c. schuldvorderingen: op de
geldswaarde;
d. vaartuigen: op de verkoop
waarde;
e. alle andere verkrijgingen,
met uitzondering van perio
dieke uitkeringen en rechten