Pedit m fikt Ap
DE SUCCESSIEWET L956
In 1956 is een nieuwe Succts
siewet tot stand gekomen. Deze
nieuwe wet, welke aanvankelijk
bedoeld was als een technische
herziening van de reeds uit het
jaar 1859 daterende oude Suc
cessiewet, bevat ook enkele ma
teriële wijzigingen, hoewel in
het principe van de belasting
heffing geen verandering is ge
bracht. Het is echter moeilijk
evenbedoelde materiële wijzi
gingen naar voren te brengen
zonder daarbij tevens de alge
mene beginselen van de onder
havige belasting te bespreken,
een bespreking, welke tot nu
toe in de Maandelijkse Medede
lingen niet heeft plaats gevon
den. Wij willen dan ook het
tot stand komen van de nieuwe
Successiewet als een goede aan
leiding daartoe aangrijpen.
Uiteraard kan deze bespreking
zich slechts tot de hoofdzaken
beperken. Een gedetailleerde be
handeling zou voor hen, die niet
regelmatig met de Successiewet
en haar toepassing te maken
hebben, onverteerbaar zijn.
In dit artikel zal worden be
sproken het recht van successie;
in het volgende artikel zullen
het recht van schenking en van
overgang alsmede de aangifte-
en aanslagregeling onder de Iou-
pe worden genomen.
RECHT VAN SUCCESSIE
I. Algemeen
Het recht van successie wordt
geheven, wanneer men krach
tens erfrecht verkrijgt door het
overlijden van iemand, die ten
tijde van dat overlijden binnen
het Rijk in Europa woonde.
a. De erflater moet op het
moment van zijn overlijden bin
nen het Rijk in Europa wonen.
Woonde de erflater op dat mo
ment buiten het Rijk in Europa
dan is geen successierecht ver
schuldigd, tenzij de erflater een
Nederlander was, die binnen het
Rijk heeft gewoond en binnen
tien jaren, nadat hij het Rijk
metterwoon heeft verlaten, is
overleden. In dat geval is wel
successierecht verschuldigd.
b. Met werkelijk overlijden
wordt gelijkgesteld de verkla
ring van vermoedelijk overlij
den. Indien iemand zijn woon
plaats heeft verlaten zonder or
de op zaken te hebben gesteld
en vijf jaren zijn verlopen na