1 1211 Overijssel van 23,7% tot 32,4%). Nu de spaarmogelijkheden in de agrarische sector als gevolg van de belangrijke daling van het aan deel van de agrarische bevolkingsgroep in het nationale inkomen zo sterk daalde als in de laatste jaren het geval was, n.1. van 14% in 1952 tot ii%> in 1956, is de aantrekking van spaargelden van andere bevolkingsgroepen voor de boerenleenbanken van toene mende betekenis. Dit spreekt vooral daarom zo sterk, omdat anderzijds de finan cieringsbehoeften in de landbouw nog steeds stijgen alnaarmate ter verhoging van de arbeidsproductiviteit de kapitaalsintensiteit in de landbouw steeds hoger wordt opgevoerd. Voor een verdere vergelijking van de ontwikkeling der spaarbe- weging bij de verschillende spaarinstellingen moge worden verwe zen naar onderstaande tabel. Rijks- Algemene Boeren Utrecht Eindl oven 1 postspaarbank spaarbanuen leenbanken 1. Overzicht van de stortingen en terugbetalingen bij de spaarinstellingen (in millioenen guldens) Terug Terug - Terug Stortin- bctalin. Stortin 'n betalin tortin betalin 6Cn gen gen gen gen gen gen j gen gen 476 408 815 621 927 797 635 1 552 292 245 '955 607 450 957 743 1.018 825 669 562 349 263 1956 732 I 559 1006 9°5 1.054 93' 681 1 615 373 316 2. Saldo tegoed per boekje (X «933 7 242 407 831 864 761 1950 352 467 I.291 1.266 i-344 «95 3 27 447 1. «75 1.247 333 '95 2 325 466 I. 324 1.289 1 398 '953 331 5 «7 I. 197 '•37' «•453 340 577 1.496 1.481 1 528 '955 368 638 1.569 I-538 1.632 1956 406 662 1.613 «•575 3. Aantallen spaarboekjes bij de spaarinstellingen (X 1000) 2.274 1 221 528 365 163 1950 3-877 2 394 I. 218 826 392 3-97« 2.468 I. 240 838 402 95 4.115 2 55' I 296 886 410 «953 4-239 2 648 I. 14« 9«7 424 4-425 2 779 I. ,68 925 443 '955 4.607 2-9'1 1.458 980 478 1956 4.700 3.026 527 1.020*) 5°7 voorlopig.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 15