I 2 10
Het blijkt dus, dat de daling van het spaarsaldo in 1956 niet op
de eerste plaats veroorzaakt is door een stijging van de terugbeta
lingen, maar dat de achteruitgang in de inlagen de belangrijkste
bepalende factor is geweest. De vraag dringt zich dan ook op of
deze daling in de spaarinlagen een symptoom is van een afnemende
spaarneiging bij de nederlandse bevolking. Wanneer dit inderdaad
het geval zou zijn en op grond van bovenstaande cijfers zou men
geneigd zijn dit aan te nemen dan zal het van belang zijn op
korte termijn maatregelen te nemen om een dergelijke ontwikke
ling tegen te gaan. Het is immers van het grootste belang, dat de
besparingen in voldoende mate blijven toevloeien om de financie
ring van de sterk gestegen investeringen in de overheids- en par
ticuliere sectoren mogelijk te maken. Ongetwijfeld zouden maat
regelen van de zijde van de Centrale Overheid ter bevordering van
het sparen, waarbij de gedachten uitgaan naar bclastingfaciliteiten,
zoals b.v. vrijstelling van rentebedragen op spaarboekjes alsmede
premiëring van spaarregelingen, tot additionele besparingen leiden.
Evenals in 1955 is per ultimo 1956 een partieel onderzoek inge
steld naar de herkomst van de spaargelden bij de boerenleenbanken
in de provincies Gelderland en Overijssel.
Het resultaat van dit onderzoek is neergelegd in onderstaande ta
bel, die tevens de resultaten van eenzelfde enquête per 1 januari en
30 november 1955 aangeeft.
Herkomst van spaartegoeden bij de boerenleenbanken
in procenten van het totale spaartegoed.
1-1-55 30-11-55
51-12-56
Gelderland:
Landbouwers en ex-landbouwers
62,5 I 60,5
Arbeiders
11,8 13,4
'4>4
Middenstanders
14.6 14,8
i6,q
Overige spaarders
11,1 11,3
12,3
Overijssel:
Landbouwers en ex-landbouwers
Arbeiders
13,0 20,0
22.6
Middenstanders
7,8 8,6
Overige spaarders
10,1 12.1
I 2,0
Duidelijk blijkt uit deze cijfers, dat het aandeel in de spaargelden
bij deze boerenleenbanken afkomstig van arbeiders en middenstan
ders snel stijgt. In de afgelopen twee jaren steeg dit aandeel in de
provincie Gelderland van 26,4% tot 31,3% en in de provincie