1209 Spaarsaldi, inlage n en terugbetalingen van de gezamenlijke spaarinstellingen. In millioen en guldens In procenten van het saldo 1 januari per Spaarsaldo '955 1956 Inlagen '955 1956 Terugbetalingen '955 1956 januari februari maart april juni juli augustus september oktober november december 65,2 67,1 37,8 —6,4 41,8 35,o 43.4 68.5 47,4 36,4 72,8 54,o 99.2 87.3 28,9 2.3 65,7 46,3 46,5 65,5 9.4 2,7 —37,4 20,0 4,48 4,73 4,05 3-98 3,93 1 3,68 3,44 3,49 4,i7 4,79 3,9' 4,03 4,2i 4,09 4,3° 4,26 4,07 3,52 4,i6 3,71 4,68 3,45 4,7' 3,59 3,21 3,75 3,21 3,56 3,36 3,23 3,36 2,98 3,'5 3,45 3,26 3,65 3,03 2,48 3,'7 3,46 3.66 3,27 3,3o 3,'4 3,36 3.67 4,08 3,9o totaal 563,0 396,4 50,09 47,20 39,17 40,54 Gemiddeld per maand 46,9 32,9 4,i7 3,93 3,26 3,38 Teneinde na te kunnen gaan óf en in hoeverre de daling van de spaarsaldi veroorzaakt is door een vermindering van de inlagen, door een stijging van de terugbetalingen dan wel door een combi natie van beide factoren zijn in de voorafgaande tabel tevens op genomen de maandelijkse inlagen en terugbetalingen bij de vier groepen spaarinstellingen over de jaren 1955 en 1956 beiden uit gedrukt in een percentage van het totale spaartegoed per 1 januari van het betreffende jaar. Uit deze cijfers blijkt, dat de inlagen zich sedert juli 1956 op een lager procentueel niveau bewogen dan in de overeenkom stige maanden van 1955. De terugbetalingen waren sedert augustus 1956 hoger dan in 1955. De totale inlagen in 1956 bedroegen 47,2% van het spaartegoed per 1 januari tegen 50,1% in 1955. Een relatieve achteruitgang der halve van 2,9%. De totale terugbetalingen bedroegen in 1956 40,5% van het spaartegoed per 1 januari tegen 39,2 in 1955. Een relatieve stijging van 1,3%.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 13