1169 tuinbouw ook zo gaat. Al aanstonds voor alle tuinbouw-producten; voor groenten en fruit bepalen de veilingprijzen of wat de afne mers eventueel buiten de veiling willen betalen of de productie kosten eruit komen. Hetzelfde geldt voor de z.g. handelsgewassen, voor vlees en eieren en voor vele andere producten. Voor al deze producten hebben boeren en tuinders dus allerminst de zekerheid, dat zij aan de door hen gewenste trek komen en zulks zal nog minder het geval zijn, nadat de door het Landbouwschap gevraagde goedkeuring tot optrekking van de landarbeidslonen zal zijn ver leend. De gevraagde herziening van de uitgangspunten, die aan de kostprijsberekeningen ten grondslag liggen, geeft de boer slechts uitzicht op betering van zijn inkomen, voorzover het betreft de z.g. basisproducten, zoals tarwe, suikerbieten, gerst, haver, rogge en melk, waarvoor door de Minister van Landbouw een z.g. effectief garantie-prijsbeleid wordt gevoerd. En ook voor die producten be tekent die herziening nog geenszins, dat ook iedere boer nu aan trek komt, want de kostprijs van de individuele boer blijft buiten be schouwing. Het Landbouw-Economisch Instituut berekent immers de kostprijzen uit de boekhoud-gegevens van goed geleide, sociaal en economisch verantwoorde bedrijven, d.w.z. van bedrijven, die aan bepaalde normen voldoen, wat betrelt bedrijfsgrootte, een doelmatige verkaveling en een efficiënte bedrijfsvoering. Bedrijven beneden 7 H.A., alsmede overtollige arbeidskrachten blijven daarbij buiten beschouwing. Waarom is een prijsbeleid voor bepaalde landbouwproducten nodig? Ik hoor het al zeggen: Iedere ondernemer in industrie, handel of ambacht moet maar zien, dat hij aan zijn trek komt; waarom kan dat ook niet in de landbouw? Waarom moet in de landbouw ge werkt worden met prijsvaststellingen en met prijsgaranties, terwijl dit voor andere bedrijfstakken niet geschiedt? Is dat echter werkelijk zo, dat voor andere bedrijfstakken zoiets niet geschiedt? Misschien niet in dezelfde mate of op dezelfde wijze, maar toch wel degelijk zo, dat hetzij door rechtstreekse overheids maatregelen zoals invoerrechten en in enkele gevallen zelfs door invoerbeperkingen, dan wel door maatregelen, die door onderne mers zelf worden getroffen en door de overheid worden toegela ten, dan wel eventueel door „onder-onsjes" een zodanige prijszet ting plaats vindt, dat rendabele productie daardoor wordt bevor-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 5