Czbe betekenis van de landbouw voor de volkswelvaart in het licht van het financieel economisch perspectief Een persoonlijk woord vooraf. Het mag een hachelijke onderneming worden genoemd voor een bankdirecteur, die zijn ambt vervult onder het wakend oog van De Nederlandsche Bank, om in deze vergadering, waarin de land bouw de kans gegeven wordt om van het „waarom" en „het kan niet anders" van zijn verlangens inzake het landbouwprijzenbeleid te getuigen, het woord te voeren. Zo aantrekkelijk als het wellicht was voor U, M.d.V. die nu eenmaal met een machtig agrarisch kie zerscorps heeft rekening te houden, maar ook met andere groepen, om tot mij dit verzoek te richten, zo onaantrekkelijk kwam het mij aanvankelijk voor om erop in te gaan. Mijn ja-woord gaf ik U niet voor mijn pleizier, maar nu ik ervoor sta, na gedurende een korte voorbereidingsperiode nog eens de hopeloos vele stukken, die de laatste maanden aan het landbouwvraagstuk zijn gewijd, te hebben doorgeworsteld, zeg ik U eerlijk en van harte: ik doe het toch graag. Ik doe het M.d.V. in het volle bewustzijn van mijn verantwoordelijkheid als directeur van een met land- en tuinbouw geintegreerde bankorganisatie, die als zodanig geacht mag worden steeds ook het monetaire belang en het landsbelang van een gezond geldwezen voor ogen te hebben. En ik zet mij, na deze studie te hebben volbracht, met te meer toewijding aan hetgeen U van mij hebt gevraagd, omdat mij opnieuw is gebleken: geen volkswelvaart voor Nederland zonder dat ook land- en tuinbouw in redelijke mate daarin delen. Dit zal dan moeten worden aangetoond in de eerste plaats, en vervolgens, dat de daarvoor onvermijdelijke maatregelen in het financieel economisch perspectief kunnen en moeten worden inge past. Inleiding K.V.P.-Congres 9 februari 1957 door Mr. Ph. C. M. van Campcn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 3