1186
mische sector van het Kabinet met op te komen voor het behoud
van een stuk volksbezit in de landbouw, dat er weinig tijd over
bleef voor maatregelen op het stuk van de bezitsvorming. Gelukkig
heeft de Staatssecretaris dezer dagen in de Kamer enige perspectie
ven geopend. Zijn optreden was stellig hoopgevend, alhoewel er,
eerlijk gezegd, ondanks de moeilijke kapitaalmarktsituatie, die de
bezitsvorming toch wel wind in de zeilen geeft, nog niet veel
nieuws bij was.
Ondanks officiële scepsis in bepaalde kringen ben ik ervan over
tuigd, dat een eenvoudige fiscale maatregel als belasting-vrijdom
voor een zeker rentebedrag op spaarbankboekjes, die heel wat min
der zou kosten dan het progressieverlies bij de pensioen- en levens
verzekeringsvrijstelling, alsmede uitbreiding van de thans aangekon
digde premiespaarregeling voor jeugdige personen tot bedrijfs-
spaarregelingen, heel wat additionele besparingen zou opleveren.
Natuurlijk zal het van investeringsbeperking en van ruimer
vloeiende kapitaalmarkt-middelen te verwachten effect in de rich
ting van een nieuw evenwicht tussen besparingen en investeringen
niet direct mogen worden verwacht. En tot tijd en wijle eventuele
maatregelen tot bevordering van het vrijwillig sparen hun effect
hebben gesorteerd, zullen gedwongen besparingen de oplossing
moeten bieden, indien het althans in de bedoeling zou liggen de
oplossing van het financieringsprobleem, dat door de nationale in
vesteringen wordt gesteld, geheel binnen de nationale economie
na te streven, ook wat betreft de financieringsachterstand, die in
het verleden is ontstaan.
Die gedwongen besparingen kunnen worden tot stand gebracht
door belastingverhoging, in welk geval de besparingen titels van
vermogensbezit opleveren ten gunste van de Staat. Die gedwongen
besparingen zouden evenwel ook ten gunste van de burgers zelf
kunnen worden gerealiseerd in de vorm van gedwongen leningen
al dan niet via een voorafgaand gedwongen sparen op een geblok
keerde rekening bij banken en spaarbanken. Dat zijn echter alle
maal geluiden, die men niet graag hoort. Dat schaadt het Staatscre-
diet, wordt opgemerkt. Ik ben daarvan niet zo zeker. Ik vraag mij
af, of het Staatscrediet niet veeleer wordt belemmerd door het in
de rentegamma-politiek toegepaste systeem van „doublé pricing",
waarbij de ene categorie van beleggers betere voorwaarden wor
den geboden dan de andere, dan door een mogelijk systeem van