"75 werkelijken. Het lag voor de hand daarbij na te gaan in hoeverre in de geldende afspraken omtrent kostprijsberekeningen tekortkomin gen scholen; door rechttrekking daarvan kon inkomstenverbetering worden nagestreefd. Deze door het Landbouwschap geconstateerde tekortkomingen betreffen in de eerste plaats de vergoeding voor de arbeid van de boer als bedrijfsleider en van de handenarbeid van de boer en van zijn medewerkende gezinsleden. Wat betreft de norm voor de ver goeding voor de werkzaamheden als bedrijfsleider wordt voor de verschillende soorten bedrijven van een minimum grootte uitge gaan: van 10 h.a. voor het gemengde bedrijf; van 20 h.a. voor het weidebcdrijf en van 40 h.a. voor het akkerbouw-bedrijf. Derhalve heus niet van de situatie in de kleine bedrijven. Voor de vergoeding van de handenarbeid wordt in de voorstellen van het Landbouw schap uitgegaan van genormaliseerde arbeidskosten, die gebaseerd zijn op de uitkomsten van onderzoekingen op soortgelijke bedrijven, waarvan mocht worden verondersteld, dat de arbeid er op rationele wijze wordt verricht. Tijdstudies liggen aan deze waarnemings- kosten ten grondslag. Dr. Vondeling, de bekende financiële en landbouwspecialist van de fractie van de P.v.d.A. in de Tweede Kamer, merkt in een E.S.B.-artikel hierbij op: „Aangenomen mag worden dat deze normen behoorlijk scherp zijn opgezet." Terzake van de ondernemerswinst zijn door het „Landbouw schap" geen nieuwe voorstellen gedaan. In de garantieprijs voor tarwe en suiker is een winstopslag begrepen; in de melkprijs is dat niet het geval. Wat de landarbeidersionen betreft, waarop de voorstellen van het Landbouwschap vervolgens betrekking hebben, is er sprake van een „oude achterstand", als gevolg van het feit, dat de landar beidersionen niet gebaseerd zijn op de uitkomsten van de werk- classificaticonderzoekingen, en van een „nieuwe achterstand", die samenhangt met de loonronden van 1956. De actie van het Land bouwschap op dit punt is geheel in overeenstemming met de door de Tweede Kamer zonder hoofdelijke stemming aanvaarde motie, waarin de regering werd uitgenodigd: „om in de toekomst verder te blijven streven naar sociale gelijkstelling van de landarbeider met vergelijkbare arbeiders ten plattelande". Een volledige aanvaarding van de voorstellen op het stuk van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 11