"47 de S.E.R. slechts voor een deel rekening gehouden (kunnen hou den) met een wijziging van het landbouwbeleid. Intussen wacht de landbouw, waar het nog steeds „mineur" is, at wat er zal gaan gebeuren. In de Economisch-Statistische Be richten van 19 december j.I. heelt prof. Horring, directeur van het Landbouw-Economisch Instituut, enige cijfers vermeld betreffende de rentabiliteit van de landbouw over 1955/1956. Hieruit blijkt, dat de resultaten, behalve die in de veenkoloniën, enigszins minder ongunstig wa ren dan in het buitengewoon slechte jaar 1954/55, toen ook de weersomstandigheden voor de landbouw erbarmelijk waren. „In vergelijking met het verloop van het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking en de loonsom per hoofd, die inmid dels ook weer gestegen zijn, is de achterstand van de landbouw nog zeer groot. Merkwaardig is, dat de achterstand het geringst is voor de gemengde bedrijven op de zandgronden, terwijl juist blijkt dat voor deze groep de marge tussen opbrengsten en kosten het kleinst is. De verkla ring van dit schijnbaar tegen strijdige verschijnsel is te vin den in de uiteenlopende toe stand, welke voor de verschil lende groepen van bedrijven in de basisjaren bestond. De vier basisjaren 1949/50 t/m 1952/53 waren voor de akkerbouwbe drijven op zeeklei en in de veen koloniën zeer gunstig en gaven voor de groep weidebedrijven redelijke uitkomsten". Hierbij moet worden opgemerkt, dat als kosten voor grond en gebouwen de gemiddeld betaalde pacht en niet de veel hogere eigenaars- lasten werden opgenomen. De achterstand in beloning van de landarbeiders heeft de A.N.A.B. de Algemene Neder landse Agrarische Bedrijfsbond aangesloten bij het N.V.V. ertoe gebracht enige opmerke lijke stappen te doen. Nadat de Tweede Kamer zich via de mo tie-Roemers had uitgesproken voor een verbetering van de po sitie van de landarbeiders (hier van maakten we in de vorige Mededelingen gewag), deed be gin december j.I. de A.N.A.B. in het Bestuur van het Land bouwschap het voorstel een verhoging van de landarbei dersionen met 5% met ingang van 1 januari in te voeren, na verkregen goedkeuring van de regering. Alle bestuursleden, be halve die aangewezen door de A.N.A.B., verklaarden zich hier tegen. Zij wilden zeer te recht niet een deel uit het geheel van de voorstellen lichten en zo de regering de kans bie den het „verdeel en heers" toe te passen,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 31