i139
verantwoordelijkheidsbesef en
van een daarop gebaseerde orga
nisatorische opbouw van onder
op dan zal men in het algemeen
niet zo erop gebrand zijn het
concentratie-streven te bevorde
ren. Anders ligt dit evenwel, in
dien men meer ontvankelijk is
voor een dirigisme van bovenaf,
waarbij aan de Staat een maxi
mum aan zeggenschap wordt
toegekend. In een sterk gecon
centreerde organisatie is de kans
zulks te verwezenlijken groter.
Ook voor de verzorging van
het eigenlijke landbouwcrediet,
waarin de specifieke doelstelling
van het boercnlcenbankwezen is
gelegen, is liet concentratie-
vraagstuk niet onbelangrijk. In
dien men een zodanige concen
tratie voorstaat teneinde de boe
renleenbanken te doen beheren
door kassiers, die in het werk
aan de boerenleenbank een ge
hele dagtaak vinden en derhalve
beter kunnen worden gesala
rieerd, zodat op krachten met
een bredere opleiding een be
roep zou kunnen worden ge
daan, dan mag toch niet worden
nagelaten op de keerzijde van
een dergelijke ontwikkeling te
wijzen. Deze is hierin gelegen,
dat het weieens zou kunnen zijn,
dat meer verambtelijkte kassiers,
wier gezichtsveld verder reikt
dan de agrarische gemeenschap
van de kring, waarvoor de boe
renleenbank werkt, de neiging
zouden kunnen vertonen om bij
de verdere ontwikkeling van de
plaatselijke boerenleenbank meer
de nadruk te leggen op de door
gaans profijtelijker credietverle-
ning aan plaatselijke industrie,
handel en ambacht dan op de
verzorging van het zo goedkoop
mogelijk gehouden landbouw
crediet. Hierbij moet worden er
kend, dat ook een synthese mo
gelijk is, hierin bestaande, dat
bij uitbreiding van de rcntabili-
teits-basis van de boerenleen
bank door uitbreiding van haar
werkingssfeer, daarvan wordt
gebruik gemaakt om de rente
van het eigenlijke landbouwcre
diet lager te stellen. Als ideaal is
dit uit een oogpunt van een zo
goedkoop mogelijke verzorging
van het landbouwcrediet onge
twijfeld juist; in de practijk ont
moet men echter bij een derge
lijke ontwikkeling nog wel eens
de neiging om voor crediet-fi-
nancicring in de landbouw en
daarbuiten dezelfde rentc-tarie-
ven aan te houden. Een derge
lijk standpunt lijkt echter niet
in overeenstemming met de sta
tutaire doelstelling van de boe-
renleenbankorganisatie, die gele
gen is in de zo goed mogelijke
verzorging van het landbouw
crediet.
Wij hebben geenszins de pre
tentie hiermede het concentra-
tievraagstuk in het boerenleen
bankwezen uitputtend te hebben