1134
een coöperatieve gemeenschap
de debetrentetarieven voor ere-
dieten en voorschotten af te
stemmen op de creditrente, die
over de toevertrouwde gelden
wordt betaald, en omgekeerd. In
steeds sterkere mate hebben
evenwel de boerenleenbanken
rekening te houden met het al
gemeen rente-niveau. Kende
Nederland tot voor kort een re
latieve lage rente in vergelijking
met de rente-tarieven in het om
ringende buitenland, sedert het
midden van het vorige jaar is in
dit opzicht een aanzienlijke ver
andering ingetreden. Geldruimte
heeft plaats gemaakt voor kapi-
taalschaarste en zelfs kon tegen
het einde van 1956 van een
acute liquiditeitscrisis worden
gesproken. De rente-tarieven
zijn snel opgelopen; voor het
overheidscrediet op lange ter
mijn van 3 tot 4/4%, dit is
met 1J4°/o. Het disconto bij De
Nederlandsche Bank, d.i. de
rente waarvoor handelsbanken
en boerenleenbanken op haar
beurt crediet bij De Nederland
sche Bank kunnen opnemen, is
geleidelijk met i34% tot 434%
verhoogd. De debetrentetarie
ven voor credieten bij handels
banken zijn dienovereenkomstig
gestegen.
I Iet boerenleenbankwezen
heeft zich aan deze ontwikke
ling moeten aanpassen. Deze
aanpassingen zijn goeddeels eerst
in 1957 tot stand gekomen met
als gevolg, dat zowel de credit
rente-tarieven voor toever
trouwde spaargelden als de de
betrente-tarieven voor uitstaan
de credieten en voorschotten in
de tweede helft van 1956 aan
de te lage kant waren.
Ongetwijfeld is dit een be
langrijke factor geweest voor de
geldbeweging bij de boerenleen
banken, die in de tweede helft
van 1956 deed zien een krach
tige toeneming van de opgeno
men credieten en voorschotten
en een opdroging van de stroom
der binnenkomende besparin
gen. Met ingang van 1 januari
1957 zijn in de beide boeren
leenbankorganisaties de credit
rentetarieven voor dadelijk op
vraagbare spaargelden verhoogd
en wel van 2 34% tot 2,75 a 3%
in de boerenleenbankorganisatie
van Utrecht en in de boeren
leenbankorganisatie van Kind
hoven tot de algemeen bij deze
boerenleenbanken geldende ren
te van 3%.
De debetrente-tarieven voor
credieten en voorschotten zijn
in 't algemeen verhoogd met
1%, hetgeen in vergelijking met
de verhoging van de rente voor
overheidscrediet op lange ter
mijn en voor de credieten der
handelsbanken nog aan de be
trekkelijk matige kant is. Voor
de in het boerenleenbankwezen