1133 maanden augustus tot en met december zeer aanzienlijk was geweest. De maanden september tot december 1956 leverden ech ter nauwelijks een spaarsaldo van enige betekenis bij de boe renleenbanken op; tegelijkertijd echter werden credieten en voorschotten door de plaatselij ke boerenleenbanken uitgezet tot hogere bedragen dan ooit te voren. Bij de Centrale Boeren leenbank te Eindhoven b.v. lie pen de aanvragen tot goedkeu ring van door boerenleenbanken te verlenen credieten en voor schotten, die in het jaar 1954 ge middeld 4 millioen per maand hadden bedragen en in 1955 ge middeld per maand 6 millioen, op tot 14 millioen in septem ber en zelfs tot bijna 20 mil lioen in de maand oktober. Het gevolg van deze ontwikkeling is geweest, dat de tegoeden van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank in de loop van het jaar 1956 zijn gedaald. Zo daalden de tegoeden van de boerenleenbanken bij de Cen trale Raiffeisenbank te Utrecht van 829 millioen in januari 1956 tot 716 millioen per einde november van hetzelfde jaar. Ook bij de Centrale Boe renleenbank te Eindhoven vol trok zich eenzelfde daling en wel van 597 millioen in janu ari 1956 tot 557 millioen in november van dat jaar. liet per centage, dat van de aan de boe renleenbanken toevertrouwde middelen in eigen credieten en voorschotten van de boeren leenbanken is uitgezet, liep dan ook snel op. Bij de boerenleen banken van de groep Utrecht steeg dit percentage in eigen uit zettingen van 55,3% in januari 1956 tot 63,2% per november van dat jaar. Bij de boerenleen banken van de groep Eindhoven steeg het van 34,7 tot 42,2%. Deze ontwikkeling van een krachtige uitzetting van de eigen crediet- en voorschotportefeuille van de plaatselijke boerenleen banken gepaard gaande met een opdroging van de stroom der binnenkomende besparingen met als gevolg, dat de crediet- en voorschot-verlening der boeren leenbanken tegen het einde van 1956 practisch geheel werd ge financierd door opneming van tegoeden bij de Centrale Ban ken, liet uiteraard de rente- en credietpolitiek van de beide boe renleenbankorganisaties niet on beroerd. Daarover volgt thans nog een korte slotbeschouwing. De rente- en credietpolitiek der boerenleenbanken in deze dagen. Bij de bepaling van de rente- politiek hebben de boerenleen bankorganisaties ermede reke ning te houden, dat het platte land niet langer een geisoleerdc gemeenschap vormt. Theore tisch zou het mogelijk zijn in

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1957 | | pagina 17