I 129
Overzicht van de besparingen bij verschillende spaarinstellingen.
(in millioenen guldens)
1953 totaal 1954 totaal 1955 totaal 195Ó totaal
Coöp. Centrale
Boerenleenbank 31 63 103 68*))
Coöp. Centrale
Raiffeisenbank 116 112 137 100
i47 i75 240 168
Bondspaarbanken 179 236 254 133
Rijksp. spaarbank 64 101 194 216
M3 337 44» 349
Totaal generaal 390 512 688 517*))
Levensverzekeringen 410 450 530 550*))
Onder besparingen wordt hier verstaan de toeneming van de totale spaar
tegoeden met inbegrip van rente.
geschatte bedragen.
Uit dit overzicht blijkt niet
alleen het relatief achterblijven
in de laatste jaren van de bespa
ringen bij de boerenleenbanken
in vergelijking met de ontwikke
ling bij andere spaarinstellingen,
doch ook, dat in een periode
van geldschaarste zoals die,
welke in 1956 in Nederland is
ontstaan, de besparingen bij de
levensverzekering-maatschappij-
en, die mede ter vergelijking zijn
opgenomen, meer stabiel blijken
dan bij de spaarbank-instellingen
het geval is.
Op het relatief achterblijven
van de besparingen bij de boe
renleenbanken is ongetwijfeld
van invloed geweest de ongun
stige uitkomsten van de land
bouw, die in de laatste jaren in
toenemende mate te worstelen
heeft met het probleem van stij
gende kosten, die niet in een
overeenkomstige stijging van de
opbrengsten van de oogst wor
den goedgemaakt.
Ook een vergelijking met de
handelsbanken is leerrijk ter be
paling van de betekenis van het
coöperatieve landbouwcrediet in
het geheel van het financieel be
stel van Nederland.