I I 2 6
over de gehele lijn werd ver
hoogd tot 3°/o. Bij de boeren
leenbanken aangesloten bij de
Centrale Raiffeisenbank van
Utrecht zijn ten deze allerlei
verschillen waar te nemen, hoe
zeer ook deze boerenleenbanken
voor een deel de renteverhoging
tot 3% voor dadelijk opvraag
bare spaargelden hebben ge
volgd.
Tenslotte is er nog een ken
merkend verschil tussen de bei
de Nederlandse boerenleenbank
organisaties in de ideële sfeer:
aan de daarvoor in aanmerking
komende leden van de in de
Centrale Bank van Eindhoven
samenwerkende boerenleenban
ken wordt de eis gesteld dat zij
lid zijn van een op christelijke
grondslag werkende landbouw
organisatie.
2. Ontwikkeling van het Land-
bouwcredietwezen.
Achterom ziende zou kunnen
worden gesteld, dat de ontwik
keling van het landbouwcrediet-
wezen in Nederland niet on
voorspoedig is gegaan. Toch
mag men niet onderschatten wat
het betekend heeft vooreerst
om de idee van de coöperatieve
samenwerking op financieel ge
bied in de landbouw concrete
gestalte te geven en voorts om
moeizaam op te richten al die
plaatselijke instellingen, die men
tegenwoordig als florerende
boerenleenbanken kent en die zo
hecht wortel hebben geschoten
in het financieel bestel van ons
land. Het begon met de oprich
ting van de plaatselijke vereni
gingen of plaatselijke coöpera
ties, waarin boeren gingen sa
menwerken om op basis van de
coöperatieve aansprakelijkheid
der leden overtollige bedrijfs
gelden en spaargelden in ont
vangst te nemen en die vervol
gens bij de leden, die daaraan
in hun bedrijfsvoering behoefte
hadden, in de vorm van crediet
en voorschot uit te zetten.
De oprichtingsperiode, tijdens
welke als het ware gestreden
werd om de juiste vormgeving
zowel voor de plaatselijke boe
renleenbanken als voor de Cen
trale Bankinstellingen, als ook
om de aansluiting daarvan te be
werkstelligen bij een der Cen
trale Banken, valt in de periode
van 1898 tot 1908.
In die periode ging de boeren
leenbank meer en meer beteke
nis krijgen voor de boer, toen
deze leerde niet alleen met hoe
veelheden producten te rekenen
maar ook in geldoffers tegen
over geldopbrengsten. Het geld
speelde in de voorafgaande
periode nauwelijks een rol toen
de boer het ten hoogste behoef
de voor de betaling van belas
tingen, pachten en hypotheek-