i°73 In 1957 zal dat nog wel in ster kere mate blijken dan zulks reeds in 1956 het geval was. De te verwachten kapitaalvraag blijft voorshands groter dan het te verwachten aanbod van be sparingen door levensverzeke ring-maatschappijen, pensioen fondsen en spaarinstellingen. Wij hebben niet de indruk, dat het hoogtepunt van de rente- Stand of m.a.w. het laagtepunt van de koersen voor overheids- fondsen reeds voorbij is. Alleen reeds de moeilijkheden, waar voor de Rijks Schatkist in de eerste helft van 1957 moet ko men te staan, zodra de stroom van de belastinggelden ophoudt te vloeien en grote bedragen aan schatkistpapier moeten worden afgelost, terwijl de kapitaal markt, zoals thans het geval is, eventueel niet ontvankelijk zou blijken voor het opnemen van overheidsleningen, moeten ons een voldoende waarschuwing zijn. Welnu, omdat alle financiële activiteiten van de boerenleen banken op de aantrekking van voldoende spaarkapitaal zijn ge baseerd, zegt ons nuchter zake lijk verstand heus, we plegen ons hoofd erg koel te houden bij dergelijke overwegingen dat het voorzichtig is om niet langer achter te blijven bij de stijging van de creditrente, zoals die zich in ons land ontwikkelt. Meer dan een grootbank of bankfirma geeft bankboekjes uit a 3% en verschillende spaarbanken heb ben de rente voor dadelijk op vraagbare spaargelden eveneens gebracht op 3%). Indien wij thans voor 1957 een spaarrente hebben aange kondigd van 3%, beogen wij daarmede geenszins anderen voorbij te streven. Wij wensen alleen gelijk op te gaan met de genen, die vooraan gaan, waarbij wij constateren, dat er meer en meer instellingen zijn, die in ge vallen, waarin van concurrentie kan worden gesproken, 3% be talen. Zulks houdt in, dat indien algemeen de wenselijkheid zou blijken om 2als een maxi mum te aanvaarden, wij daaraan onze medewerking niet zullen onthouden, mits dan ook een dergelijk maximum door alle in stellingen zou worden aanvaard. Vanzelfsprekend zien wij daar bij de Rijkspostspaarbank, die over de loketten van de postkan toren kan beschikken en de Rijksgaranties achter zich krijgt, in een afzonderlijk viak. Evenwel, ook indien men tot de conclusie komt, dat men als spaarinstelling met een spaar rente van 3% juister in de markt ligt, is men er nog niet. Tot ver wezenlijking van het beoogde doel, is het noodzakelijk, dat het ook erin zit d.w.z., dat met

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 5