het noodzakelijk nog een waar
schuwend woord te laten horen
aan het adres van de coöperaties,
welke zich aan een onverant
woorde financiering schuldig
maken door niet op lange ter
mijn verkregen middelen lang
durig te investeren.
De laatste tijd zien wij nog
wel eens, dat coöperaties, afge
schrikt door de hoger wordende
rentepercentages, een beroep
gaan doen op de leden om hun
tijdelijk overtollige middelen
aan de coöperatie tegen een be
hoorlijke rente ter beschikking
te stellen. Hiertegen is geen en
kel bezwaar, indien deze gelden
voor langere termijn, hier wordt
bedoeld minstens 5 a 10 jaar
vast, verkregen worden.
Een opzegtermijn welke kor
ter ligt brengt grote gevaren
met zich. Wie garandeert, dat bij
opvraging dezer gelden een an
dere financier als plaatsvervan
ger wil optreden? Een gezamen
lijke opvraging zal waarschijn
lijk in een periode van geld-
schaarste geschieden. Dan zullen
ook elders geen financierings
middelen te verkrijgen zijn.
De grondwet voor de finan
ciering van alle bedrijven, dus
niet alleen voor coöperaties, is
nimmer middelen voor langere
termijn te investeren dan voor
de termijn waarover zij verkre
gen zijn.
Wanneer al een coöperatie
deze grondwet niet wil volgen,
dan zal het de taak zijn van de
credietgever om er zorg voor te
dragen, dat dit beginsel toch toe
gepast wordt. Dit dient ook in
het eigenbelang van de financier
te worden vastgelegd.
Wanneer er plaatselijke coö
peraties zijn, welke over dit on
derwerp van gedachten willen
wisselen, dan zal de Centrale
Bank zeker een bijdrage tot een
dergelijk gesprek willen leveren.
i io5