tie. Deze is enerzijds als spaar
bank te fungeren en anderzijds
daarbij gebruik makende van
de bijeengegaarde bedrijfsmid
delen als credietbank ter fi
nanciering van de bedrijven der
leden en van land- en tuinbouw
in het bijzonder. Daarbij zullen
wij ons altijd en in het bijzonder
in tijden, die zo onzeker zijn,
als thans het geval is, goed moe
ten realiseren, dat al onze fi
nanciële activiteiten gebaseerd
zijn op de beschikking over
werkkapitaal, dat onze boeren
leenbanken als dadelijk opvraag
baar spaargeld dan wel als lo-
pende-rekening-geld ter beschik
king is gesteld. Nu onze boeren
leenbanken staan voor een met
de dag toenemend beroep op
credieten en voorschotten, die
bij haar kunnen worden opge
nomen, en tegelijkertijd ontspa-
ringsverschijnselen optreden,
zullen we met het karakter van
de toevertrouwde gelden als da
delijk opvraagbare spaargelden
en lopende-rekening-gelden ter
dege rekening moeten houden.
Onze rente-politiek evenals het
uitzettingsbeleid zal daarop
steeds opnieuw moeten worden
afgestemd.
We waren 1956 ingegaan met
de gedachte, dat we de oogst
van de voortgezette hoogcon
junctuur, die voor dat jaar ver
wacht werd, zouden binnenha
len in de vorm van toenemende
besparingen bij de boerenleen
banken. 1955 was een bijzonder
spaarjaar geweest met een spaar
saldo d.i. het voordelig verschil
van inlagen en terugbetalingen
op spaarrekening bij boerenleen
banken, van 85 millioen, te
vergelijken met 47 millioen in
1954. De uitstaande voorschot
ten stegen met 47 millioen, de
debetsaldi met 5 millioen, sa
men derhalve met ƒ52 millioen.
De uitzettingen der boerenleen
banken werden derhalve ruim
door de binnenkomende bespa
ringen gedekt met als gevolg,
dat de tegoeden van de boeren
leenbanken bij de Centrale Bank
niet onaanzienlijk stegen n.1. van
546 tot 608 millioen (de rente
daarin begrepen).
Lag het niet voor de hand te
menen, dat ook 1956, dat als een
jaar van voortgezette hoogcon
junctuur werd aangekondigd,
uit de bus zou komen met resul
taten, die de uitkomsten van
1955 tenminste zouden evena
ren? Het lag voor de hand zulks
te menen, maar reeds nu kunnen
we vaststellen, dat het anders
zal uitkomen. Wel gaven de
eerste maanden gunstige spaar-
cijfers te zien. De eerste drie
maanden beliep het spaarsaldo
bij de aangesloten boerenleen
banken 27 millioen te ver
gelijken met 20 millioen ge
durende de eerste drie maanden
van 1955.
1032