"De KaSSier-redacteur HpH VAN KASSIER TOT KASSIER Er zijn onder kassiers lieden, die resistent blijken tegen elke aanval om hen tot schrijven te bewegen, doch er zijn er ook die op een goede dag bezwijken voor een innerlijke aandrang en dan een behoorlijk stukje proza uit hun schrijfmachine draaien. Als het onderwerp hen maar weet te boeien. En dat onder werp ge hebt het al geraden. Kassier Tholhuijsen van Bre da schrijft: Mag ik, nu er reeds enkele malen geschreven is over salarissen, ook mijn mening hierover zeggen? Toen een jaar of acht geleden mijn gezin vermeerderd werd met een flinke jonge zoon, de eerste twee waren meisjes, was mijn echtgenote daarover zo ge lukkig dat ze reeds toekomst plannen voor hem begon te ma ken, terwijl de ooievaar nog even van de vermoeienis zat uit te rusten op onze schoorsteen. Deze toekomstplannen waren zeer uitgebreid, doch één zin gaf mij een morele klap, n.1. „en als hij (dat was mijn zoontje die voor het eerst een keel opzette) soms niet zou kunnen leren, dan kan hij altijd nog jouw baantjes overnemen". Deze zin heeft mij acht jaren dwars gezeten en ik was nooit meer de oude. Voelt U het krenkende hiervan? Voelt U hierin de waardering voor mijn werk? Toen kwam de „M. M." nr. 433. Ik las die brief van mijn geachte collega, vloog naar bo ven en smeet mijn vrouw bldz. 978 voor de neus, sloeg op mijn borst en riep, nee schreeuwde: „zie je wel, je dacht zo min over mijn werk, zie je wel dat wij TOPfiguren zijn die bijna niet te vervangen zijn?" Ziet U mij daar triomfantelijk staan, einde lijk in de gelegenheid wraak te nemen, eindelijk zou ik dan mijn vernedering teniet kunnen doen. Maar mijn echtgenote keek eens, las eens en zei kalm en nuch ter: „Och, manneke, als jij weg zou gaan als kassier, dringen de sollicitanten elkaar in de haven, Ten eerste was ik heel en heel blij met de brief van mijn col lega uit Zevenbergse Hoek en deze brief had voor mij werke lijk een steun kunnen zijn voor de toekomst. Deze zin komt U waarschijnlijk heel vaag voor en vraagt om opheldering, maar dat zit zo:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 34