io43 lijke vrijmaking van de handel in agrarische producten valt niets te bespeuren. Maar wel wordt ons land van tijd tot tijd geconfronteerd met Belgische acties, welke ons geenszins wel kom zijn. We hebben hierbij op het oog tijdelijke invoerverbo den, b.v. voor bepaalde tuin bouwproducten, en vooral de exportsubsidies op druiven. De Belgische Regering is er n.1. toe overgegaan aan de druiventelers een subsidie van 23,per druivenkan te geven en wat veel erger is, aan de exporteurs van druiven een subsidie van 0,76 per kg. te verlenen. On getwijfeld zal deze export-sub sidie ernstige, nadelige gevolgen hebben voor de Nederlandse druiven-uitvoer. Dat men in Nederlandse land- bouwkringen vreest voor een gemeenschappelijke europese markt, waarin de landbouw goeddeels niet zou meedoen zoals men ook in het kader van de Benelux kent blijkt duide lijk uit een perspublicatie van het Landbouwschap. Hierin wordt gewezen op de ernstige gevaren, welke voor onze land en tuinbouw dreigen: gevaar van stijgende kosten en grote moeilijkheden bij uitvoer naar andere landen (landen, welke niet aan de gemeenschappelijke markt zouden meedoen) zonder dat er van een vrijere handel in agrarische producten tussen de landen van West-Europa onder ling sprake zou zijn. Wij zijn van oordeel, dat het georgani seerde bedrijfsleven goed er aan gedaan heeft haar opvatting over de gemeenschappelijke markt kenbaar te maken aan de Regering en het gehele volk.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 15