De KaSSier-redacteur l§pill VAN KASSIER TOT KASSIER Onderwijl de natuur alweer de tekenen vertoont van een ras naderende winter, bijgevolg het einde van een kalenderjaar, kij ken de kassiers met spanning naar de stijgende totalen van het dagboek en proberen zij nu reeds te schatten, met welke cij fers straks kan worden afge sloten. Over enkele maanden immers zullen deze cijfers weer beslis send zijn voor de vaststelling van de resultaten, die de kassier nog eens héél bijzonder interes seren: zijn eigen profijten van een jaar actieve arbeid. In het vorig nummer van de „M. M." werd hierover reeds gepolemiseerd en wij komen er nog eens op terug. Kassier J. de Haan van Spier dijk schrijft: In de M. M. van augustus-september komt in de rubriek „Van kassier tot kassier" voor de brief van collega Bale mans, waarin deze zegt, dat de toekomst moet leren, dat de kas sier werkelijk 6%, of zoals de C.C.B. zegt: meer, krijgt. Dit punt wordt in de com mentaar heel lakoniek afgehan deld met de mededeling, dat de salarissen in 1956 120% zullen bedragen van de salarissen 1955. Commentator vindt het verve lend, dat nuchtere cijfers zo maar een redenering omversto ten, doch dit is de konsekwentie van boekhouden. Volgens mij is met het con stateren van dit feit de redene ring niet omvergestoten. Im mers een 6% salarisverhoging krijgt men pas, als men voor hetzelfde werk 6% meer krijgt uitbetaald. Als men op bldz. 28 van het verslag over 1955 de vergelij king van de omzetten 1954 1955 beziet (waarover toch de salarissen 19551956 zijn bere kend) kan men hieruit distille ren, dat de totale omzet van de aangesloten boerenleenbanken in 1955 t.o.v. 1954 met 19,17% is gestegen. Als er in 1956 dus 20% meer salaris wordt uitbe taald, krijgen de kassiers geen 6% doch slechts 0,83% salaris verhoging. Dit is ook een konsekwentie van boekhouden! Met collegiale groet.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 33