979
collega's in gesprekken doen
blijken.
Daarom hoop ik dat nu
collega van Hulst uit Boven-
Leeuwen de kat de bel heeft
aangebonden meerdere colle
ga's hun mening kenbaar zullen
maken, temeer daar ik van me
ning ben dat de salaris-commis
sie èn het Bestuur van de Cen
trale Bank niet voldoende op de
hoogte zijn van wat er dienaan
gaande leeft onder de kassiers.
Het is altijd moeilijk, colle
ga's, om bij een kwestie, die de
centen raakt en waarbij men zelf
dan ook nog behoorlijke inte
resse heeft, de nodige objecti
viteit te betrachten. En toch
moet dit, want met een objectie
ve redenering komt men het
verst.
Wij zullen daarom onze com
mentaar niet lang maken, doch
punt voor punt even de brief
van collega Balemans onder de
loupe nemen.
Op de eerste plaats stellen wij
dan de vraag, of de opgaande
conjunctuur de kassier want
daar gaat het om méér in het
laatje brengt dan de 6%. Wel,
de verloonde bedragen der boe
renleenbanken zullen in 1956
uitmaken 120% van die van
1955. Deze 120% komen terecht
bij dezelfde kassiers van 1955,
heel kleine mutaties daargelaten.
Het is wel vervelend, dat die
nuchtere cijfers zomaar een re
denering omver stoten, doch dit
is de konsekwentie van boek
houden.
Op de tweede plaats komt de
vraag of de kassier in staat is zelf
zijn salaris te verbeteren. Onze
collega stelt, dat de omstandig
heden de kassier leiden en dat
deze voor de onderscheidene
banken niet gelijk zijn. Hier
moeten wij vaststellen, dat de
activiteit van de kassier op vele
plaatsen uitzonderlijke resulta
ten heeft gehad, juist doordat
de kassier de rollen omkeerde en
de gunstige omstandigheden be
nutte en uitbuitte. Dat in deze
tijd van opgaande conjunctuur
zelfs een tamelijk passieve kas
sier nog winst boekt, is zoveel
te beter.
Derdens komt de vraag, of de
kassiers in het algemeen goed
over de maatstaf te spreken zijn.
Indien wij op de man af ieder
een zouden vragen, of hij over
zijn salaris tevreden is, zou het
antwoord van driekwart der
Nederlanders „neen" zijn.
Waarschijnlijk zelfs veel méér
dan driekwart. Indien wij op de
man af elke kassier zouden vra
gen, of hij liever een vast salaris
zou wensen, vastgesteld door
het plaatselijk bestuur en met
de loonronden dan zou stel
lig de grote meerderheid kiezen
voor de maatstafregeling, inclu
sief de „opgaande conjunctuur".
Verder stelt onze collega de