He KaSSier -redacteur
VAN KASSIER TOT KASSIER
Als men schrijft over lonen
en salarissen, dan is men er ze
ker van de belangstelling te
trekken. Wij ontvingen dan ook
een reactie welke wij prompt
aan onze collega's voorleggen.
Kassier W. Balemans van Ze-
venbergschenhoek schrijft: De
laatste regel van Uw antwoord
op de brief van collega van
Hulst: „Die het er niet mede
eens is, grijpe naar de pen", zal
naar ik verwacht meerde
ren met mij deze uitnodiging
doen aanvaarden. Vooral wat
betreft het laatste gedeelte over
de salarisregeling.
De Centrale Bank zegt in haar
rondschrijven nr. 689 dat de op
gaande conjunctuur in het alge
meen veel krachtiger tot uiting
komt in de salarisregeling dan
een 6% verhoging. Of de Cen
trale Bank daarvan wel zo zeker
is, zal de tijd nog moeten leren.
De bedoelde 6% is een deling
in de gestegen welvaart. Zullen
onze boeren en in casu de
boerenleenbanken daarvan
zoveel profiteren?
U schrijft: „De kassier is dus
in de gelegenheid steeds zijn sa
laris te verbeteren". Ik merk op
dat de kassier zelf daartoe niet
in staat is, doch de omstandig
heden zijn het die hem dat moe
ten bezorgen. En juist die om
standigheden liggen in de ver
schillende banken vaak ver uit
een.
U schrijft ook, dat U zeker
weet dat de meerderheid der
kassiers over de samenstelling
van de huidige maatstaf goed te
spreken is. Indien eens op de
man af elke kassier gevraagd zou
worden in hoeverre hij over de
maatstaf te spreken is, kon het
wel eens zijn dat de minderheid
welke er niet over te spreken is
groter zou zijn dan veronder
steld wordt.
Wij kennen geen „verloop"
onder de kassiers, zoals dit in
diverse bedrijfstakken plaats
vindt (is dit bij de C.C.B. mis
schien ook al aan de orde), doch
de vraag mag m.i. gerust bezien
worden of bij een vacature wel
de topfiguur gevonden wordt,
welke nodig is om deze verant
woordelijke taak te vervullen.
Het is mij bekend dat in ons
gewest diverse kassiers zeer
slecht te spreken zijn over de
salarisregeling zoals deze thans
geldend is, waarvan meerdere