vreemdingsbesluit niet-land-
bouwgronden bepaald, dat de
nietigheid van alle overeenkom
sten betreffende onroerend goed
wegens strijd met hetzij het
Vervreemdingsbesluit Land
bouwgronden hetzij het Ver
vreemdingsbesluit niet-land-
bouwgronden hetzij het Ver
vreemdingsbesluit Onroerende
Zaken, is opgeheven tenzij op
15 augustus 1.1. aan die overeen
komsten nog geen uitvoering
was gegeven of de uitvoering
daarvan vóór evengenoemde
datum ongedaan is gemaakt. Dat
hiermede de rechtszekerheid in
het verkeer van onroerend goed
in belangrijke mate is bevorderd,
behoeft geen nader betoog.
In dit verband zij opgemerkt,
dat eveneens een belangrijke
maatregel ter bevordering van
de rechtszekerheid in het ver
keer van onroerend goed was de
inschakeling van het notariële
apparaat door meergenoemde
Vervreemdingsbesluiten, een in
schakeling, welke door de Wet
Vervreemding Landbouwgron
den is overgenomen. Door het
vervallen-verklaren van het
Vervreemdingsbesluit niet-land-
bouwgronden zou het echter
weer mogelijk worden om over
eenkomsten aangaande onroe
rend goed, niet zijnde land, in
een onderhandse akte neer te
leggen. Teneinde dit te voorko
men is bepaald, dat met ingang
van 15 augustus 1.1. de akten tot
levering van onroerend goed en
van vestiging van zakelijke rech
ten op onroerend goed notarieel
moeten zijn. In afwijking hier
van kan echter volstaan worden
met onderhandse akten, indien
deze zijn opgesteld door daar
toe door de Minister van Justi
tie aangewezen personen, dus
door die zaakwaarnemers, welke
door genoemde Minister be
voegd zijn verklaard tot het op
stellen van onderhandse akten
betreffende onroerend goed. Men
leze overigens met betrekking
tot de betekenis van notariële
akten in het verkeer van onroe
rend goed nog eens het slot van
het artikel in de Maandelijkse
Mededelingen van september
1951 no. 378 over het Notariële
Tarief. Opgemerkt zij, dat de
aldaar vermelde tarieven behou
dens enkele wijzigingen, van on
dergeschikt belang, nog steeds
gelden.
Hiervoor is gezegd, dat de op
heffing van de prijsstop voor
onroerend goed, niet zijnde
land, niet betekent dat men bij
een onteigening voortaan ook
altijd de verkeerswaarde d.i. de
prijs die men in het vrije verkeer
voor het goed zou kunnen be
dingen vergoed krijgt. Bij ont
eigening van land is de rechter
bij .de vaststelling van de ver
goeding aan dezelfde normen
gebonden als de Grondkamer.
Dit is vanzelfsprekend. Geldt in
het vrije verkeer een prijsstop