963 komst in haar geheel en dus niet alleen voorzoveel deze betrof het „zwarte" gedeelte, nietig. Met ingang van 21 december 1953 werd de prijsbeheersing voor land uit het Vervreem- dingsbesluit Onroerende Zaken gelicht en geregeld bij de Wet Vervreemding Landbouwgron den, welke wet is besproken in de Maandelijkse Mededelingen van december 1953 no. 403. Het Vervreemdingsbesluit Onroe rende Zaken kwam weer te he ten het Vervreemdingsbesluit niet-landbouwgronden en de hiervoor geschetste prijsbeheer- singsregeling gold dus vanaf 21 december 1953 voortaan alleen voor het onroerend goed, niet zijnde land in de zin van de Wet Vervreemding Landbouwgron den. Evenwel was reeds op 5 de cember 1948 aan de prijzenbu- reaux voorgeschreven om steeds bij overdracht van niet-land- bouwopstallen verklaringen van geen bezwaar tegen de prijs af te geven, waardoor dus deze op stallen praktisch aan de prijsbe heersing onttrokken waren. En nu is ook de laatste stap naar de vrijheid om voor niet-land bouwgronden de werkelijke waarde, de verkeerswaarde, als prijs te bedingen, gezet. Met in gang van 15 augustus 1.1. is het Vervreemdingsbesluit niet-land bouwgronden vervallen ver klaard, zodat voortaan ook voor ongebouwde grond, niet-zijnde landbouwgrond, geen prijsvoor- schriften meer gelden. Men is hiertoe overgegaan omdat het steeds moeilijker werd te achter halen, welke prijzen op 9 mei 1940 gebruikelijk en redelijk waren, terwijl bovendien de omstandigheden sinds 1940 zo danig zijn veranderd, dat het geen op 9 mei 1940 gebruikelijk en redelijk was thans met de werkelijkheid geen enkel ver band meer houdt. De opheffing van de prijsbe heersing voor onroerend goed, niet zijnde land in de zin van de Wet Vervreemding Landbouw gronden, houdt echter niet in, dat men bij onteigening nu ook altijd de verkeerswaarde ver goed zal krijgen. Wij komen hierop zo aanstonds nog terug. Wanneer men de prijzen voor onroerend goed, niet zijnde land vrijlaat, dan brengt dit mede, dat men ook de prijzen van land, waarvan de waarde mede door niet landbouwkundige factoren wordt bepaald, niet meer aan normen bindt. In de Wet Ver vreemding Landbouwgronden zijn dan ook met ingang van 15 augustus 1.1. enkele wijzigingen aangebracht. De voornaamste daarvan zijn: a. Onder land wordt niet meer verstaan land, dat gelegen is in een geldend uitbreidingsplan of wederopbouwplan, waarbij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 27