Ieder boerenleenbankbestuur zal zelfkennis genoeg bezitten om te weten, dat een deel van de bevolking uit het werkgebied met de voorschot- en crediet- vraag niet naar de boerenleen bank komt, omdat men er tegen opziet, dat een min of meer groot college deze aanvrage be kijkt en beangst is, dat deze be heerders van hun kennis op een ongepaste wijze zullen laten blij ken. Al zou dit laatste niet ge vreesd worden, dan nog vindt men het niet prettig dat een aantal plaatsgenoten op de hoogte komt van zijn financiële omstandigheden. De behandeling van een fi- nancieringsaanvrage in een col lege is inhaerent aan het boeren leenbanksysteem. Dit brengt grote voordelen met zich, doch ook nadelen. Indien een middel zou kunnen worden gevonden om de agrariërs, die de nadelen te zwaar zien en daardoor van onze organisatie vervreemden, op te vangen, dan zou dit heil zaam voor de boerenstand kun nen werken. Een gedeelte dezer categorie immers valt in handen van financieringsinstellingen e.d., die voor het risico, dat in de agrarische sector gelopen wordt, een onevenredig hoge risicopre mie vragen. Dit omdat veelal geen onderscheid wordt ge maakt tussen agrarische en niet- agrarische financieringsobj ecten. Hoe groter de beheerscolle- ges zijn, hoe groter het risico is, dat daarin iemand opgeno men wordt, waarvan niet ieder een overtuigd is, dat hij zijn mond op tijd weet te houden. Ook wordt het risico groter dat een mogelijke cliënt in een groot college iemand aantreft voor wie hij geen sympathie, of erger, koestert. In dit verband wordt op deze plaats nog eens een dringend beroep gedaan op de banken, waar de beheerscol- leges uit meer dan 3 leden be staan, deze tot dit aantal terug te brengen. De versterkte aftre ding door de Statutenwijziging geeft aan vele banken de moge lijkheid om door niet aanvulling van opengevallen plaatsen het beheerdersaantal te verminde ren. Dit geldt natuurlijk niet voor die plaatsen, waar door de uitgestrektheid van het werkge bied het minimum aantal van 6 beheerders het geheel niet zal kunnen overzien. Vooral gedurende de laatste tijd worden wij vaak geconfron teerd met personen, die een te genzin hebben om zaken met hun boerenleenbank te doen. Bij informatie blijkt dan, dat dit niet wordt veroorzaakt door za kelijke overwegingen; integen deel, men is er meestal van over tuigd, dat men bij de boeren leenbank beter en doelmatiger terecht kan. De oorzaak hiervan 9i5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 19