[mifkjM)-ecmmÜ6c& hwmi ^£$0*
Uitkomsten
van landbouwtellingen
Dit maal zullen we het eens
niet hebben over de landbouw
politiek of over landbouwvraag
stukken, maar aandacht schen
ken aan de uitkomsten van de
landbouwtellingen, welke in
Mei j.1. en in Mei en December
van het vorige jaar werden ge
houden. Hierbij zullen we en
kele cijfers geven t.a.v. het
bouwland-gebruik, de omvang
van de veestapel, het aantal
Granen
tarwe
rogge
gerst
haver
mais
graan-mengsels
Mei 1956
85.644 ha
170.653
73-5I9
ha
ha
ha
ha
ha
grondgebruikers, de verhouding
tussen eigendom en pacht, de
verkaveling en het aantal op het
ouderlijk bedrijf werkende boe
renzoons.
Allereerst dan
het bouwland-gebruik
Het totale graan-areaal is dit
jaar ongeveer even groot als in
1955, maar wel deden zich aan
zienlijke wijzigingen voor in de
verhouding tussen de afzonder
lijke gewassen.
Mei 1955
89.257 ha
153.887 ha
69.981 ha
6.192 ha
29.065 ha
verschil
3.613 ha
6.766 ha
3.538 ha
7.652 ha
1.926 ha
5.359 ha
We zien dus een niet grote
afname van het tarwe-areaal,
een inkrimping van de maiscul-
tuur en een sterke teruggang
van de oppervlakte haver. Daar
tegenover staat een vergroting
van de oppervlakten, beteeld
met gerst en graan-mengsels, en
vooral een uitbreiding van het
rogge-areaal.
In België liggen de verhou
dingen geheel anders, zoals uit
de cijfers per 15 Mei j.1. blijkc:
tarwe 191.229 ha., rogge 73.472
ha., gerst 81.782 ha. en haver
148.924 ha. Verschillen tussen
Nederland en België zijn vooral
te constateren t.a.v. de opper
vlakte tarwe en rogge.
De oppervlakte peulvruchten
bedraagt nu ruim 44.800 ha.,
d.w.z. 1.700 ha. minder dan een
jaar tevoren. Met 32.250 ha.
nemen de groene erwten hier
veruit de belangrijkste plaats in
(in 1955: ruim 33.000 ha.).
153.030
4.266
34.424
170.682 ha
-1- 1