reau-Rotterdam", het Centraal
Bureau voor de Tuinbouwvei
lingen, de F.N.Z. en de beide
Centrale Boerenleenbanken.
Hierbij stelde hij onder meer,
dat deze instellingen geen orga
nisatorische bindingen hebben
met de Standsorganisaties. Zij
zouden namelijk alleen de mate
riële belangen behartigen en
daardoor een andere taak heb
ben. Niettegenstaande het ont
breken van directe bindingen
zou het voor deze organisaties
toch noodzakelijk zijn om con
tact met de standsorganisaties
te houden, al ware het slechts
om algemeen georiënteerd te
blijven.
Voor zover dit onze organi
satie betreft, is dit gezegde niet
helemaal juist. Wij hebben wel
degelijk bindingen met de
Standsorganisaties. Onder meer
zijn wij buitengewoon lid van
de C.B.T.B. Naar aanleiding van
zijn bezoek aan de Algemene
Vergadering van onze Centrale
Bank merkte de Voorzitter van
de C.B.T.B. dit onlangs nog op
in „Ons Platteland". Ook be
hartigt onze Centrale Bank en
behartigen onze aangesloten
boerenleenbanken niet uitslui
tend de materiële belangen van
onze leden. Onze statuten ge
ven aan: „De Bank stelt zich tot
doel de stoffelijke en zedelijke
toestand van de leden te verbe
teren, enz."
Een andere binding is de sta
tutaire bepaling, dat de leden,
voor zover zij daarvoor in aan
merking komen, lid moeten zijn
van een op christelijke grond
slag werkende boerenbond. Bij
de laatste statutenwijziging is
deze binding nogmaals tot uit
drukking gekomen. De over
grote meerderheid onzer boe
renleenbanken heeft de statuten
zodanig gewijzigd, dat in de
toekomst de meerderheid van
de leden van Bestuur en Raad
van Toezicht uit leden van een
op Christelijke grondslag wer
kende Boerenstandsorganisatie
moet bestaan.
De belangrijkste band is ech
ter de ideële. Zowel de C.B.T.B.
als de boerenleenbanken, aan
gesloten bij onze Centrale Bank,
hebben het lidmaatschap open
staan voor hen, die godsdienst,
huisgezin en eigendomsrecht in
Christelijke geest als grondsla
gen der samenleving erkennen
en hun gedrag daarnaar regelen.
Vooral in de laatste tijd krijgt
deze voorwaarde voor het lid
maatschap een groter betekenis.
Hoe langer hoe meer wordt men
in kringen, waar een positieve
Christelijke levensbeschouwing
wordt aangehangen, ervan over
tuigd, dat alle maatschappelijke
uitingen geënt moeten zijn op
een Christelijk levensideaal.
Ir. Keijzer zal zich dit alles
906