894
over de moeilijke tijden in een
nabij verleden, halen de schou
ders op en verklaren wereldwijs,
dat die tijden nooit meer terug
komen.
Wij ouderen beseffen, dat
hieraan iets moet worden ge
daan en wij begroeten o.a. de
berichten, die melding maken
van een ingrijpen der overheid
in het afbetalingssysteem. Dit
verderfelijke stelsel kan niet
krachtig genoeg worden bestre
den en de overheid kan hierbij
rekenen op de sympathie en
steun van zeer velen. Vooral in
het belang der opgroeiende
jeugd, die feitelijk gedwongen
moest worden om te sparen.
Indien de overheid echter be
gint met het geven van premies
op het sparen, dan hebben wij
deze bedenking: de rijpere jeugd
(en vele volwassenen) komt
vaak met het motief: waarom
zou ik mijn goede geld van van
daag sparen om later geld terug
te ontvangen van x-procent
minder koopkracht? Laat men
hiermede rekening houden en
trachten deze tegenwerping haar
kracht te doen verliezen door
het handhaven der muntwaarde.
Dit is de beste premie, die men
op het (jeugd-)sparen kan stel
len. Dan zullen de leuzen in
houd en betekenis krijgen en zal
het sparen zin hebben.
Wij zijn niet in het bezit van
documentatiemateriaal betref
fende de spaarfrekwentie naar
de leeftijd van de spaarders. Zou
echter het sparen door de rij
pere jeugd niet aanmerkelijk
achterblijven bij het sparen door
de overige leeftijdsgroepen?
Er zijn vele problemen met
betrekking tot de rijpere jeugd,
doch dit is er een, dat nauw
verbonden is met de andere,
want de deugd van spaarzaam
heid is oorzaak en gevolg van
meerdere deugden. Laat men
daarom, naast een „ouderdoms
voorziening" met haar enkele
twijfelachtige aspecten, een
„jeugdvoorziening" niet verge
ten. Deze laatste zal zichzelf be
talen!
KASSIER-REDACTEUR.