867
gestelde, de Premieregeling 1953
van kracht.
De bijdrage-regeling voor na
tuurlijke personen was, zoals ge
zegd, slechts een begin van het
bevorderen van het eigen-wo-
ningbezit. De op 1 juni j.1. van
kracht geworden maatregelen
zijn van verdergaande aard. En
terecht. Het eigen-woningbezit
is een groot goed. Een eigen wo
ning toch versterkt niet alleen in
bijzondere mate het gezinsleven,
doch ook het verantwoordelijk
heidsgevoel van de bewoner. De
Regering heeft dan ook extra
maatregelen getroffen, welke het
eigen-woningbezit kunnen be
vorderen. Hierbij is niet alleen
gedacht aan het verkrijgen van
een eigen woning door zelfbouw
doch ook door aankoop van een
door een ander gebouwde pre
miewoning, mits de nieuwe ei
genaar de eerste bewoner daar
van is.
De maatregelen van 1 juni 1956.
De maatregelen van 1 juni j.1.
houden in a) een regeling betref
fende een toeslag ineens in plaats
van de jaarlijkse bijdragen, b)
een regeling betreffende een o-
verheidsgarantie voor leningen
ter financiering van de bouw of
aankoop en c) een regeling be
treffende de inschakeling van
een zgn. bemiddelend orgaan ter
verkrijging van bedoelde toeslag
en garantie.
T 0 e slag
a. Ten behoeve van de bouw
van woningen (waaronder
mede worden verstaan woon
gedeelten van woningen met
bedrijfsruimte), waarvoor op
of na 1 juni 1956 een premie
is toegekend krachtens de
Premieregeling 1953 kan een
toeslag op de premie worden
verleend. Deze toeslag komt
in de plaats van de jaarlijkse
bijdrage, welke regeling, zo
als gezegd komt te vervallen,
waarover straks nog even na
der zal worden gesproken.
In tegenstelling met de jaar
lijkse bijdrage-regeling 1953
stelt de nieuwe toeslag-rege
ling niet de eis van het aan
wezig zijn van een eengezins
huis; onder de nieuwe rege
ling vallen ook woonlagen in
een meergezinshuis. Om voor
deze toeslag in aanmerking te
komen moet men meerder
jarig zijn doch niet ouder dan
64 jaren. (Volgens de jaar
lijkse bijdrage-regeling 1953
mocht men niet ouder zijn
dan 49 jaren). Bovendien
moet men zich verplichten de
woning gedurende tien ach
tereenvolgende jaren van de
aanvang der eerste bewoning
af als eigenaar te zullen be
wonen.
b. Het hiervoor onder a. gestel
de is eveneens van toepassing
ingeval van koop van een met