Hedt m tfót ijl
Bevordering Eigen-Woningbezit
Inleiding
Toen de Tweede Wereldoor
log ten einde was, stond Ne
derland voor de grote en moei
lijke taak om de her- en opbouw
van het land ter hand te nemen.
Een van de meest dringende
vraagstukken was de woning
bouw. Niet alleen de normale
behoefte aan woningen moest
worden bevredigd, doch tevens
moest de achterstand van de oor
logsjaren, waarin de woning
bouw practisch geheel stilstond,
worden ingehaald en in de wo
ningnood, ontstaan door de oor
logshandelingen, worden voor
zien.
Daar de na-oorlogse prijsver
houdingen in de woningbouw
sector en het huurpeil, dat in het
raam van de loon- en prijspoli
tiek aan dwingende normen werd
gebonden, geen gezonde basis
opleverden voor het voorzien in
de woningnood, werd financiële
overheidssteun noodzakelijk.
Voorzoveel betreft herbouw
van door oorlogsgeweld vernie
tigde woningen wordt in de be
hoefte aan subsidie voorzien
door de Wet op de Materiële
Oorlogsschaden. Men denke aan
de mogelijkheid van een vergoe
ding op basis van de vervan
gingswaarde en van het verkrij
gen van een aanvullende bij
drage.
Met betrekking tot de nieuw
bouw golden aanvankelijk de Fi
nancieringsregelingen 1947 en
1948. Krachtens deze regelingen
verleende het Rijk steun aan de
particuliere woningbouw in de
vorm van jaarlijkse bijdragen ge
lijk aan de rente a 4% van een
kapitaal, overeenkomende met
het onrendabele gedeelte van de
bouwkosten. Na tien jaren zal
deze bijdrage worden omgezet
in een uitkering ineens ter groot
te van het dan nog bestaande
onrendabele gedeelte der bouw
kosten.
In 1950 werden de Financie
ringsregelingen 1947 en 1948
vervangen, uiteraard met hand
having van de krachtens die re
gelingen verkregen rechten, door
de Premieregeling Woningbouw
1950 en de Verminderde Pre
mieregeling Woningbouw 1950,
welke voorzagen in het onmid
dellijk beschikbaar stellen van