waarin het element samenhang
en onderlinge afhankelijkheid
wel erg ontbreekt, ook al gaat
het lijken op enige stabilisering
van het rendement op circa 4%.
Naar onze na-oorlogse begrip
pen zijn we daarmee beland op
een rentepeil, dat aan de hoge
kant ligt. Men krijgt reeds de in
druk, dat beleggers tijdelijk gaan
overstappen van aandelen op de
hoog renderende obligaties.
Anderzijds begint het meer en
meer tot ons door te dringen,
dat in Nederland de obligatie
rente in vergelijking met andere
West-Europese landen ook op
het huidige niveau nog aan de
lage kant ligt. Verdere verho
gingen mag men dan ook zeker
niet als uitgesloten beschouwen.
Voor de overheid moet het
intussen moeilijk worden, om bij
de heersende kapitaalschaarste
een duidelijk en algemeen als
juist erkend monetair beleid uit
te stippelen. Het belang van de
woningbouw stelt als eerste eis,
dat tenminste geen financie
ringsproblemen remmend gaan
werken; materialen- en arbeids-
schaarste geven reeds moeilijk
heden genoeg.
Daartegenover meent men de
conjuncturele overspanning be
perkingen te moeten opleggen
en evenals in andere landen
zoekt men die het eerst in de
monetaire sector. In welke mate
en binnen welk tijdsbestek de
practijk hierbij zal leren, dat dit
middel als conjunctuurrem zijn
kracht heeft verloren, kan nog
niet worden gezegd. Het ver
loop in de ons omringende lan
den lijkt erop te wijzen, dat men
wel het middel van meer directe
credietbeperking zal moeten
gaan hanteren, wil men succes
krijgen met de bestrijding van
wat conjuncturele overspanning
wordt genoemd.
De koersmutaties op de aan
delenmarkt heeft men deels toe
geschreven aan de ontwikkelin
gen op de New Yorkse beurs,
waar de ziekte van Eisenhower
en de mogelijke politieke conse
quenties daarvan de koersen
drukten. Anderzijds weerspiege
len de koersdalingen op onze
aandelenmarkt de verhoging van
het algemeen rentepeil; nu hier
door het aandelenrendement op
goed 5% kan worden berekend,
mag men meer reden hebben om
te hopen op koersverbeteringen
in de toekomst, dan wanneer de
koersdalingen het gevolg zou
den zijn geweest van verslech
terde rentabiliteit in het bedrijfs
leven. En van dit laatste mag
men thans zeker (nog) niet spre
ken, ook al zullen de cijfers voor
arbeids- en rentekosten in 1956
beduidend hoger liggen dan in
1955 het geval was.
Tot besluit volgt hier dan ons
maandelijkse overzicht van de
koersontwikkelingen op de obli-
gatiemarkt:
861