789
van onze Centrale Bank uit te
reiken. In onze Algemene Ver
gadering van 1954 mocht ik
hem toespreken naar aanleiding
van het feit, dat hij toen 40 ja
ren bij het beheer onzer Bank
betrokken was en bijna 25 jaar
in het Bestuur had zitting ge
had. Wij zullen zijn nagedach
tenis, wegens zijn grote ijver bij
de behartiging van de aangele
genheden van onze Centrale
Bank en zijn aangename omgang
bij de behandeling daarvan
steeds in hoge ere houden.
Niet onverwacht, doch na een
langdurige ziekte, die ons nu
eens hoop op volledig herstel
gaf, dan weer het ergste deed
vrezen, overleed in februari van
dit jaar de heer Jhr. Mr. Frans
van Nispen tot Sevenaer, lid van
het Bestuur onzer Centrale
Bank, in welk Bestuur hij vanaf
1940 zitting had.
Gesproten uit een adellijk ge
slacht, dat sedert onheuglijke
tijden bij de landelijke bevolking
in het Gelderse in hoog aanzien
staat en zich met deze verbon
den gevoelt en bovendien door
zijn ambt van Voorzitter dei-
Centrale Grondkamer en der
Centrale Pachtkamer bij het Ge
rechtshof te Arnhem, welks vi-
ce-President hij was, zeer bij
zonder bekend met de toestan
den van het Nederlandse platte
land, was hij bij uitstek in staat
deel te nemen aan de behande
ling der zaken in het Bestuur
onzer Centrale Bank, waar aan
zijn inzicht steeds grote waarde
werd toegekend en aan wier be
raadslagingen hij met grote ijver
en toewijding deelnam. Zijn
heengaan heeft ons zeer ont
roerd. Wij zullen hem zeer mis
sen en zijn persoonlijkheid in
grote dankbaarheid blijven ge
denken.
Alsof het verlies van deze
twee leden van ons Bestuur nog
niet voldoende was, werd onze
Centrale Bank in april van dit
jaar nog getroffen door het even
plotseling als onverwacht over
lijden van het lid van onze Raad
van Toezicht de heer van Haa-
ren uit Lent, die wij nog weinig
dagen voor zijn dood aan een
vergadering van die Raad in naar
het scheen goede gezondheid
zagen deelnemen. In 1945 werd
de Heer van Haaren gekozen tot
lid van de Raad van Toezicht.
Hij had deze plaats te danken
aan de goede roep, die van hem
was uitgegaan wegens zijn werk
zaamheid op het gebied van de
aangelegenheden van de land
bouw en vooral ook van de
tuinbouw en van het landbouw-
crediet in de plaats zijner inwo
ning en van de wijde omgeving
daarvan. Aan de verwachtingen,
die deswege op hem waren ge
bouwd, heeft hij ten volle be
antwoord door met algehele toe
wijding en met grote kennis van