He KaSSier- redacteur Sp5§| VAN KASSIER TOT KASSIER Lonen en loonronden vormen in deze tijd een onderwerp, waarover men niet gauw uitge sproken is. Men voelt, dat men een weg zonder einde bewan delt en de meest ongeletterde praat al over de vicieuze cirkel. Indien men echter „meedraait" in de ronden, is de situatie min der penibel dan wanneer men achterblijft. Collega van Hulst uit Boven-Leeuwen schrijft ons de volgende brief over de belo ning van de kassiers: Wij hopen dat U het ons niet kwalijk neemt, wanneer wij bij U komen met enige vragen en gedachten, die misschien hele maal niet bij U thuis horen. Al enige tijd bezwaren zij ons kas- siershart en aangezien een kas sier, als kassier, een zeer een zaam mens is, weten wij niets beters te doen, dan op deze ma nier ons hart wat te luchten, willen wij er geen moordkuil van maken. Ook ontkennen wij niet enige stille hoop te hebben, dat menig kassier onze opmer kingen de zijne zou willen noe men. Daar is dan op de eerste plaats die eenzaamheid, Iedere katho lieke arbeider weet zijn belan gen veilig gesteld in zijn K.A.B. Hij kan er gerust op zijn: Mid delhuis doet zijn woordje voor hem. De onderwijzer heeft zijn K.O.F., de ambtenaar zijn ARKA. Maar wat hebben wij kassiers? De Boerenbond? Alle respect voor deze organisatie, maar welke functionaris van topleiding of afdeling weet iets af van het „kassiersschap", ten zij de kassier zelf die functio naris is? Waar is de ene BOKA (Bond van kassiers) met zijn eigen ver gaderingen in de eigen kassiers sfeer, waar de problemen be sproken worden, die alleen de kassier eigen zijn? De bond, wiens vertegenwoordiger kan spreken in naam van alle kas siers, hun wensen kan kenbaar maken in b.v. salarisregeling, vacantieregeling e.d.! Daar tuimelen al pardoes een reeks vragen uit mijn pen. De grootste deining om de laatste loonsonderhandelingen en ver hogingen is reeds geluwd. Prak tisch iedere loontrekker weet waar hij aan toe is. Zelfs over heidspersoneel, dat gewoonlijk achteraan komt, heeft de toe-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 57