8z6 Over hetgeen door beide echt genoten tezamen wordt verkre gen, dus van beide zijden in de gemeenschap is gevallen, hebben uiteraard de beide echtgenoten slechts tezamen de beheers- en beschikkingsbevoegdheid. De vraag, welke in deze rijst, is of degene, die een gemeen schapsgoed b.v. wil kopen of daarop hypotheek wil nemen, moet onderzoeken met wie hij moet handelen. De grondregel is, dat indien een niet tot beschikken bevoegd echtgenoot heeft gehandeld, de andere echtgenoot binnen één jaar, nadat de handeling te zij ner (harer) kennis is gekomen, de nietigheid daarvan kan inroe pen. Iemand kan dus wel terdege de dupe worden van de onbe voegdheid van de echtgenoot met wie hij handelde. Men moet hierbij een onderscheid maken tussen zaken, op welke bij wijze van spreken een etiket met de naam van de beschikkingsbe- voegde is geplaatst, de zaken dus op naam, en de zaken welke niet een naamkaartje van de beschik- kingsbevoegde dragen, de zaken niet op naam. Zaken op naam zijn de onroerende zaken, de vorderingen op naam, effecten op naam, inschrijvingen in een grootboek enz. Zaken niet op naam zijn de roerende goederen en de effecten aan toonder. Bij zaken op naam kan het voorkomen, dat het etiket niet de naam van de werkelijk beschik- kingsbevoegde draagt. Wanneer echter een derde, in goed ver trouwen afgaande op het „naam kaartje", met een echtgenoot heeft gehandeld, die later blijkt niet tot de transactie bevoegd te zijn geweest, dan kan de nietig heid tegen die derde niet wor den ingeroepen, behoudens in het geval dat die transactie een handeling om niet was, een han deling was, waarbij van de zijde van die derde geen contra-pres tatie is gegeven, b.v. een schen king. Hij, die om niet met een onbevoegde echtgenoot heeft gehandeld, wordt dus niet be schermd door het naamkaartje, waarop hij is afgegaan. In alle andere gevallen mag men daarop wel afgaan en wordt de hande ling niet met nietigheid bedreigd, tenzij men wist, dat het naam kaartje niet in overeenstemming was met de werkelijkheid. In dat geval is men immers te kwa der trouw en kwade trouw ver dient geen bescherming. Met betrekking tot zaken niet op naam kan men de echtge noot bevoegd achten, die de roe rende zaken of het papier aan toonder onder zich heeft, uiter aard ook weder met deze restric tie, dat men bij een transactie om niet of indien men wist of redelijkerwijs kon weten, dat de echtgenoot, die de zaak of het papier onder zich had, niet be voegd was, gedurende één jaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 46