«i5
beschouwd. Erger nog is, dat
ditzelfde ook geldt niet alleen
voor onderhandse uitleningen
aan de Boeren-Hypotheekbank,
maar ook voor pandbrieven van
de Boeren-Hypotheekbank en
ook en dit zit ons wel heel
dwars voor door coöpera
ties uitgegeven obligaties, voor
zover deze niet ter beurze zijn
genoteerd. Dergelijke uitzettin
gen U denke hierbij met
name aan door centrale coö
peratieve bedrijven op pros
pectus uitgegeven obligaties
zijn in onze organisatie steeds
als beleggingsuitzettingen opge
vat en hebben als zodanig ook
nog nooit een moeilijkheid op
geleverd wat betreft de toepas
sing van de Achtste Aanvul
lingsbeschikking. Nu komt op
eens een brief van het Ministe
rie van Financiën gericht tot on
ze zusterinstelling te Utrecht
alles op losse schroeven zetten.
U begrijpt, dat wij hiermede
in een grote moeilijkheid zitten
en dat ons de willekeur, die in
de desbetrefende beschikking
van Financiën tot uitdrukking
komt, erg hoog zit. Dit alles is
nog kersvers en eerst voor enige
dagen hebben wij hiervan ken
nis gekregen. Op bestuursniveau
heeft hierover nog geen overleg
kunnen plaats vinden. Toch
meende de directie niet te mo
gen nalaten over deze zaak thans
reeds een mededeling te doen,
al was het alleen maar om onze
boerenleenbanken te waarschu
wen voor de thans ontstane ze
kerheid. Het zal naar onze me
ning wel verstandig zijn, hoe
zeer de vraag rijst, of wij ons bij
deze uitspraak zullen kunnen
neerleggen, voorlopig daarmede
rekening te houden en derhalve
af te zien van dergelijke uitzet
tingen als het nemen van obliga
ties, uitgegeven door coöpera
ties of van pandbrieven, uitge
geven door de Boeren-Hypo
theekbank, voorzover deze niet
ter beurze zijn genoteerd.
Ook zou men de vraag kun
nen stellen, of het wellicht over
weging verdient, dat dergelijke
uitzettingen, voorzover die bij
boerenleenbanken voorkomen,
met valuta i januari 1956, door
de Centrale Bank worden over
genomen tegen beschikbaarstel
ling door de Centrale Bank van
andere obligaties, waaraan niet
dezelfde moeilijkheden vastzit
ten en wel bij wijze van ruil-
transactie op zodanige basis, dat
de boerenleenbank in het genot
blijft van hetzelfde rendement.
Een dergelijke oplossing zou
mogelijk zijn en daarmede zou
kunnen worden veilig gesteld,
dat de boerenleenbanken in het
genot blijven van het vermin
derd tarief. Wellicht zou ook
voor de desbetreffende obliga
ties van coöperaties, die door