745
Voor de uitbreiding van de
inventaris, zowel in de vorm van
dode als levende have, zal men
moeten beschikken over kapi
taal, dat in een betrekkelijk kor
ter periode, variërende van 5 tot
20 jaar, zal moeten kunnen af
geschreven worden. Intensivering
vraagt uitbreiding van de vee
stapel, hetzij van rundvee of van
varkens en van kippen; het meer
dere werk, dat daaruit voort
vloeit, vraagt bij de bestaande
schaarste aan arbeidskrachten,
een verdere mechanisering van
het arbeidsproces, en derhalve
de aanschaf van meer machines
en werktuigen. Daaruit vloeit
dikwijls weer voort, dat de be
drijfsinrichting van de gebou
wen dient te worden verbeterd,
somtijds is een algehele uitbrei
ding met name van de veestallen
nodig.
Een meer intensief gevoerd
bedrijf vraagt meer veevoeder,
beter zaai- en pootgoed en een
ruimere kunstmestgift en der
halve zal ook het bedrijfskapi
taal, dat ieder nieuwe seizoen
opnieuw in het bedrijf moet
worden gestoken, hogere finan-
cieringseisen stellen.
De verwachte omvang van de
investeringen in de landbouw.
Het Centraal Planbureau heeft
onlangs gepubliceerd: „Verken
ningen voor de jaren 1950 tot
1970". In verband met de te ver
wachten toeneming van de be
roepsbevolking in ons land werd
in die verkenningen het zwaarte
punt gelegd, bij een onderzoek
naar de noodzakelijke investe
ringen om te voorzien in een
passende tewerkstelling op basis
van een bevredigende welvaarts
positie. Voor wat betreft de
landbouwerssector is het Cen
traal Planbureau tot de conclu
sie gekomen, dat in de jaren 1950
tot 1970 voor 3.200.000.000,
zal worden geinvesteerd. Hier
van heeft een bedrag van
1.600.000.000,betrekking
op uitbreidingsinvestering en
eenzelfde bedrag is uitgetrokken
voor z.g. vervangingsinvesterin
gen. Onmiddellijk rijst de vraag
hoe in de financiering van de
voor de landbouw geraamde in
vesteringen zal moeten worden
voorzien. Het Centraal Planbu
reau veronderstelt, dat een be
drag van 1.900.000.000,uit
afschrijvingen zal vrijkomen en
dat 600.000.000,uit eigen
besparingen of uit eigen midde
len dan wel uit de netto-over
schotten van de bedrijven, zal
kunnen worden gefinancierd. Er
resteert derhalve nog een bedrag
van 700.000.000,dat door
geldopneming middels crediet of
voorschot zal moeten worden
gefinancierd. Deze cijfers duiden
erop, dat men zich zal moeten
voorbereiden op een grote vraag
naar financieringsmiddelen in de