Ik Kassier-redacteur Hpl|§ VAN KASSIER TOT KASSIER Jaarverslag. De kassiers zijn weer blijmoe dig en optimistisch, want de re sultaten waren goed, het werk is grotendeels achter de rug en de vreugde om al dit schoons kun nen zij niet voor zichzelf hou den, doch zij willen de leden erin laten delen door het schrij ven van een verslag, dat een weerspiegeling moet worden van hun gemoedsgesteldheid. Nu hebben zij niet allen de gave, om tot een geslaagde con ceptie te komen en de vorm, waarin de verslagen verschijnen, loopt uiteen van een proces-ver- baal tot een essay. Zowel uiter lijk als innerlijk zijn er enorme verschillen in compositie en uit voering. Onze voorganger in het ambt maakte een sierlijk stukje schrijf werk in enkelvoud op dubbel- folio. Wij hebben deze traditie enige tijd voortgezet en zijn daarna niet verder gekomen dan een tweezijdig gestencild kwarto velletje. En dan krijgt men van een collega, 'n goede bekende, een behoorlijk gedrukt en goed sa mengesteld verslag thuisge stuurd. Collega Wijsbroek van de boerenleenbank Kethel stelde een goed verslag op, waarin de verschillende aspecten van zijn bank worden belicht, waarin wat cijfermateriaal wordt gegeven en dat met kleurendruk en een paar afbeeldingen een verzorgde indruk maakt. De uitwerking van een be hoorlijk verzorgd jaarverslag op de leden mag men niet onder schatten. Wij mogen immers veronderstellen, dat het grootste deel der leden zich voor hun bank werkelijk interesseert en dan hebben zij aan een jaarver slag een aardig houvast. Iets wat zij ook aan vrienden en kennis sen kunnen laten zien en dat zijn propagandistische waarde niet mist. De kosten van zulk een ver slag zijn echter niet gering en men zal er vaak voor huiveren Tegen de tijd dat het met de lente menens gaat worden, de kassiers hun balans hervonden hebben na de balans-neurose en weer speurend door de glas-in- lood-ruitjes kijken naar de zon, die er zijn licht op laat vallen, tegen die tijd worden de jaar verslagen geschreven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 37