762
delen en converteerbare obliga
ties, de nieuwe staatslening van
400 millioen.
Het prospectus van deze nieu
we staatslening (3 J4% a 99 bij
een 30-jarige looptijd en onmid
dellijk ingaande, gelijkmatige af
lossing) wettigde de verwach
ting, dat deze lening zou slagen,
ook zonder dat het bankwezen
het inschrijven op de nieuwe le
ning zou gaan aanmoedigen. Dat
deze stimulering van de inschrij
vingen achterwege bleef, ook al
lagen de leningsvoorwaarden zo
als voor het welslagen van een
emissie nu eenmaal noodzake
lijk is iets boven het ter beurze
geldende renteniveau, zou men
mogen verklaren uit de moeilijk
heden, die men voorziet tegen
1 mei, de datum waarop de stor
ting voor de nieuwe lening zal
moeten plaatsvinden. Bij de
reeds heersende geldschaarste
zal dat inderdaad een zeer moei
lijke datum worden.
33/4% Nederland 1947
334% Nederland 1955. II
3%% België 1955
3%% Nederland 1953
3 34% Nederland 1951
3% Grootboek 1946
3% Nederland 196264
3% Investeringscert.
In de middaguren van de in
schrijvingsdag had men nog de
indruk, dat de lening royaal vol-
tekend zou worden. Nieuwe
koersdalingen op de obligatie-
markt moeten er echter oorzaak
van zijn geweest, dat deze ver
wachtingen uiteindelijk niet zijn
bewaarheid. Het resultaat werd,
dat alle inschrijvingen volledig
werden gehonoreerd en dat
daarmede het bedrag van 280
millioen werd gehaald, terwijl
van het publiek 300 millioen
was gevraagd. Wéér geen suc
ces dus voor de Minister van
Financiën.
De stijging van de algemene
rentevoet, die reeds in 1955 in
zette, begint nu sneller te verlo
pen. De maand maart gaf op de
obligatiemarkt reeds regelmatig
koersdalingen van betekenis te
zien en dit heeft zich ook in april
doorgezet. Een vergelijking van
de koersen per 16 maart met die
van 13 april geeft het volgende
beeld:
98V4 (3,57%)
98% (3,45%)
ioo72 (3,75%)
96V16 (3.38%)
99V4 (3,13%)
9813/16 (3,2I0/o)
98% (3,59%)
97V2 (3,5 1%)
iooVg (3,78%)
ioi72 (3,67%)
iooV8 (3,52%)
955/i6 (3.49%)
98V2 (3,23%)
9871ö(3,3i%)
I023/8 (3,60%)
ï°09/ie (3.47%)