752
verstrekken, dermate op de fi
nancieringsbehoeften zijn afge
stemd, als wij hebben uiteen
gezet.
Wij moeten vrezen, dat veelal
onvoldoende bekendheid bestaat
met de gemakkelijke voorwaar
den, waarop door boerenleen
banken credieten en voorschot
ten worden ter beschikking ge
steld, maar ook en dat is er
ger dat ook de voorlichting
van de zijde van bestuursleden
dikwijls onvoldoende is.
Ook speelt hier uiteraard tus
sendoor, dat in sommige streken
van het land beduchtheid bestaat
om zich in de schuld te steken.
Zo bestaat er doorgaans op dit
punt een belangrijk mentaliteits-
verschil tussen b.v. de tuinders,
die gaarne iedere gulden, die ze
maar kunnen lenen, investeren
en derhalve zich gelukkig kun
nen gevoelen ook met een flinke
schuld aan de bank en daarte
genover de boer van het ge
mengde bedrijf, die zich pas ge
lukkig gevoelt met een flink
creditsaldo bij de bank.
Dit verschil komt tot uitdruk
king in de ontwikkeling van de
crediet- en voorschotverlening
bij onze boerenleenbanken. Wat
de uitzettingen in de land- en
tuinbouw betreft, is er in de pe
riode 1950-1955 een stijging van
de uitstaande credieten en voor
schotten alleen wat de dij onze
Centrale Bank aangesloten boe
renleenbanken betreft van 78
tot 210 millioen, d.i. met
170%. Voor de Provincie
Noord-Brabant alleen, waarin
het gemengde landbouwbedrijf
op het zand sterk overheerst, be
lopen de overeenkomstige cijfers
31 millioen in 1950 en 72
millioen in 1955, d.i. een stijging
met 132%.
Deze cijfers zijn dunkt ons
leerzaam en geven te denken.
De taak van de beheerders.
Hebben de beheerders een
taak niet alleen om de crediet
en voorschotverlening goed te
bewaken maar ook om van voor
lichting te dienen omtrent de ge
bruikmaking daarvan? Wij me
nen dat deze vraag, zeker onder
de omstandigheden, waarin wij
leven, bevestigend moet worden
beantwoord. Hierover schreven
wij reeds in de Maandelijkse
Mededelingen van oktober 1955
als volgt:
U zult zich afvragen: is dit
een taak? Jazeker! De beheer
ders hebben vrijwillig de ver
plichting op zich genomen om
deel te nemen aan het beheer
van de boerenleenbank. Dit
houdt in, dat deze beheerders,
deze leden van het Bestuur en
van de Raad van Toezicht, de